This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefeningen Systeem Aarde 2
Module 3.1 t/m 3.4
Klimaatfactoren, globale luchtcirculatie,
klimaatgebieden, landschapszones
AK
Slide 1 - Slide
Deze opdrachten bestaan uit een woordweb, meerkeuzevragen, sleepvragen en open vragen.
Succes!!
Slide 2 - Slide
Wat weet je over klimaatfactoren?
Slide 3 - Mind map
Breedteligging heeft niets met temperatuur te maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Aflandige wind brengt in de winter warme lucht mee
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Aanlandige wind is in Nederland een westenwind
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
In de winter zorgt wind vanuit zee voor
A
verkoeling
B
hogere temperaturen
C
eb
D
stijgingsregens
Slide 7 - Quiz
Plaatsen op dezelfde breedteligging kunnen verschillende temperaturen hebben
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Bij de evenaar is de invalshoek van de zon
A
Klein
B
Groot
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Zie vorige slide. New York ligt op dezelfde breedtegraad als Madrid (40°N.B.) Waarom is het weer in NY toch anders? Noem in je antwoord 2 klimaatfactoren.
Slide 11 - Open question
Exosfeer
Stratosfeer
Troposfeer
Thermosfeer
Mesosfeer
Slide 12 - Drag question
A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat
Slide 13 - Drag question
Ontstaat doordat zonnestralen hier schuin op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een groot oppervlakte worden verwarmt en is de temperatuur bijna het hele jaar door erg laag.
Ontstaat door een tekort aan neerslag. In deze gebieden valt steeds minder neerslag doordat lucht daalt en opwarmt.
Ontstaat doordat zonnestralen hier loodrecht op het aardoppervlak vallen. Hierdoor moet er een klein oppervlakte worden verwarmt en is de temperatuur bijna het hele jaar ongeveer 25 graden Celsius. Er valt veel neerslag.
Droog klimaat
Tropisch klimaat
Droog klimaat
Slide 14 - Drag question
Sleep de afkortingen van de lengte en breedteligging naar de juiste plek op de kaart.
OL - NB
OL - ZB
WL - ZB
WL - NB
Slide 15 - Drag question
Welke klimaatfactor is dit?
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
ligging aan zee
D
zeestromen
Slide 16 - Quiz
Voeg hier onder een foto toe van een Savanne klimaat
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Zie vorige slide. De temperatuur op de Martinitoren is 7°C. De Martinitoren is 100m hoog. Wat is de temperatuur aan de grond?
A
1°C
B
6,4°C
C
7,6°C
D
13°C
Slide 19 - Quiz
Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat
Slide 20 - Drag question
De wereldwijde atmosferische circulatie transporteert warmte van de zon over de hele planeet. Dit gaat niet in één keer, maar in drie 'cellen' die een grote invloed hebben op het plaatselijke klimaat. Weet je nog wat voor invloed?
Stijgingsneerslag
Hoge zonnekracht
Dalende lucht
Droge klimaten
Geen condensatie
Botsende lucht
Fontale neerslag
Slide 21 - Drag question
Sleep de namen van de 8 klimaten naar de juiste plek:
landklimaat
tropisch regenwoudklimaat
savanneklimaat
gematigd zeeklimaat
steppeklimaat
toendraklimaat
poolklimaat
Slide 22 - Drag question
Boven zee stijgt lucht op.
Als de lucht omhoog gaat langs de berg dan wordt deze
Boven aan de berg valt dan neerslag.
Aan de andere kant van de berg wordt de lucht &
Hier valt neerslag. Dit is de
Warme
Droger
Warmer
Kouder
Loefzijde
Lijzijde
Veel
Geen
Slide 23 - Drag question
Plaats de juiste omschrijving bij de juiste locatie
Evenaar
30 graden noorder- & zuiderbreedte
Lage luchtdruk
Hoge luchtdruk
Neerslag
Zonnig
Bewolkt
Droog
Slide 24 - Drag question
De Noordpool en Zuidpool hebben een lage luchtdruk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Sleep de hoge- en lage luchtdruk naar de juiste plek op de weerkaart
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
Slide 26 - Drag question
Slide 27 - Slide
Zie vorige slide. In Nederland waait vaak een zuidwestenwind. Verklaar dit m.b.v. de mondiale luchtcirculatie en het corioliseffect.
Slide 28 - Open question
Door welke landschappen kom je als je van de Noordpool naar Zuid-Europa reist? Zet onderstaande landschappen in de goede volgorde. Begin met de Noordpool en eindig met Zuid-Europa.