Vraag en Aanbod hoofdstuk 1 en deel hfst 2 les 1: vraaglijnen

Lesbrief Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1 en deel hoofdstuk 2
1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesbrief Vraag en aanbod
Hoofdstuk 1 en deel hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Hamsteren!

Slide 2 - Slide

Van alle tijden en overal...

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Is een supermarkt een abstracte of een concrete markt? Leg uit.

Slide 5 - Open question

Hoofdstuk 1
Markten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Tekst

Slide 8 - Slide

Tekst

Slide 9 - Slide

Bestuderen en maken
Paragraaf 1.1 
Zelftest H1 in Learnbeat

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 2
Vraag: op zoek naar een spijkerbroek

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke factoren beïnvloeden de vraag naar een product? Noem er minimaal drie.

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Veranderingen in de vraag

1) als de prijs verandert

2) als iets anders dan de prijs verandert

Slide 19 - Slide

1) Verschuiven over/langs de lijn
De prijs verandert.
De prijs staat in de figuur op de y-as.
Dus lees je af langs de lijn.

Slide 20 - Slide

2) Verschuiven van de lijn
De prijs verandert niet.
Bij elke prijs is er een andere vraag.
Dus verschuift de lijn.

Onthoud: 
verandert iets anders dan P,
dan verschuift de lijn.

Slide 21 - Slide

2) Verschuiven van de lijn
Hier bij elke prijs meer vraag, door
bijvoorbeeld:
- meer inwoners
- voorkeuren veranderen (reclame, 
   'influencers', smaak, mode)
- meer inkomen
- prijsstijging andere merken

Slide 22 - Slide

2) Verschuiven van de lijn
Hier bij elke prijs meer vraag
P1: vraag gaat van q1 naar q2
P2: vraag gaat van q3 naar q4
enzovoorts. 

De vraaglijn verschuift evenwijdig.

Slide 23 - Slide

Van individueel naar collectief

De vraag van één persoon (hoeveel broodjes wil jij bij elke prijs in de kantine) = individueel

opgeteld bij de vraag van alle andere individuen
= de collectieve vraag

Slide 24 - Slide

Optelsom van twee (of meer) individuele vraaglijnen.
Hoe?
Stap 1 (klik hier)
Vind de laagste maximale betalingsbereidheid van de twee vraaglijnen.
Hier is dat 80 euro (Sanne).
Trek deze lijn in gedachten door naar de gezamenlijke / collectieve vraaglijn. 
Bedenk dat alleen Ilse vraag uitoefent boven 80 euro. 
Stap 2 (klik hier)
Teken de individuele vraaglijn van Ilse / de persoon met de hoogste betalingsbereidheid over in de collectieve vraaglijn.
Alleen het stuk vanaf P = 80!
Stap 3 (klik hier)
Vind de maximale vraag van de beide personen (als de prijs 0 is).
Hier 6 en 5.
Tel die op en markeer de gezamenlijke maximale vraag op de Q-as van de collectieve vraag.
Stap 4 (klik hier)
Teken het tweede deel van de collectieve vraaglijn, hier van Q = 2 en P = 80 tot Q = 11 en P = 0.
Merk op dat er een knik in de lijn zit bij P = 80.

Slide 25 - Slide

Collectieve vraaglijn
Optelsom van twee (of meer) individuele vraaglijnen.
Hoe?

Slide 26 - Slide

Collectieve vraaglijn
Maak nu opgave 2.8 (5 min)


timer
5:00

Slide 27 - Slide

De collectieve vraag wordt door dezelfde factoren
bepaald als de individuele vraag.

Bij de collectieve vraag komt er nog een factor bij. Welke?

Slide 28 - Open question

Wat gebeurt er met de collectieve vraaglijn
als het aantal kopers daalt?
A
Er vindt een verschuiving over de vraaglijn plaats
B
De vraaglijn verschuift naar links
C
De vraaglijn verschuift naar rechts

Slide 29 - Quiz

Wat gebeurt er met de collectieve vraaglijn
als het aantal kopers daalt?
Licht het antwoord (verschuiving naar links) toe.

Slide 30 - Open question


Wat gebeurt hier?
A
Het aantal vragers neemt toe en daarom ook de afzet.
B
Het inkomen neemt toe en daarom ook de afzet.
C
Easyblue wordt populairder en daarom stijgt de afzet.
D
De prijs daalt en daarom stijgt de afzet.

Slide 31 - Quiz

Waarom verandert de vraag naar Pepsi Cola?
A
Het inkomen stijgt.
B
Het aantal vragers stijgt.
C
Pepsi-Cola wordt goedkoper.
D
Coca-Cola wordt duurder.

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er bij hamsteren?
A
De vraaglijn verschuift naar rechts en er ontstaat een (zeer tijdelijk) vraagoverschot
B
De vraaglijn verschuift naar links en er ontstaat een (zeer tijdelijk) vraagoverschot
C
De vraaglijn verschuift naar links en er ontstaat een (zeer tijdelijk) aanbodoverschot
D
De vraaglijn verschuift naar rechts en er ontstaat een (zeer tijdelijk) aanbodoverschot

Slide 33 - Quiz

Extra uitleg?
Bekijk de volgende video.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Nog meer uitleg?
Bekijk de volgende video.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video