U2 les 8 bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR tout le monde !

Le programme

'Les pronoms possessifs' (bezittelijk voornaamwoord)

Les objectifs d'apprentissage / de leerdoelen:

> Ik begrijp wat het bezit.vnw is en hoe je dit in het Frans toepast.

Noem minimaal 3 bezittelijk voornaamwoorden in het Nederlands

mijn = .... (m) / ..... (v) / ..... (meervoud) ?

jouw = .... (m) / ..... (v) / ..... (meervoud) ?

zijn/ haar = .... / ..... / ..... ?

Exemples

1. Marc est mon frère.

2. Ils sont tes parents.

3. C'est sa maison. 

Fais attention !

Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!

Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.

C'est son araignée.         

Bij welk woord hoort 'mes'?
Je fais mes devoirs.

1. Je
2. fais
3. devoirs
4. .

Bij welk woord hoort 'mon'?
Mon agenda est dans le sac à dos.

1. agenda
2. dans
3. le sac
4. dos

Vul het juiste bez. vnw. in:
C'est ..... (mijn) soeur

1. mon
2. mes
3. ma
4. ton

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (jouw) parents.

1. ses
2. tes
3. ton
4. mes

Vul het juiste bez. vnw. in:
7, rue de la Gare est ... (zijn) adresse (v).

1. ta
2. ton
3. sa
4. son

Vul het juiste bez. vnw. in:
Bilal est .... (zijn) frère

1. sa
2. son
3. ta
4. ton

C'est le livre de Sanam. C'est .... (haar) livre

1. ta
2. sa
3. ton
4. son

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

1 "ding" behoort tot 1 persoon

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

2 of meer "dingen" behoren tot 1 persoon

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

1 "ding" behoort tot 2 of meer personen

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud

2 of meer "dingen" behoren tot 2 of meer personen

Au travail !!

Exercice 16A, page 63. Exercices 16 C et 16 D, pages 64 et 65.