4H voorzetsels

Üben für die Prüfung
  • voorzetsels 3e naamval
  • voorzetsels 4e naamval
  • ontleden 
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare school

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Üben für die Prüfung
  • voorzetsels 3e naamval
  • voorzetsels 4e naamval
  • ontleden 

Slide 1 - Slide

Sleep de voorzetsel naar de juiste categorie.
3e naamval
4e naamval
keuzevoorzetsel
aus
durch
mit
vor
für
in
nach
ohne
gegen
hinter
neben
bei
von
um
auf
an
entlang

Slide 2 - Drag question

Deze voorzetsels horen bij de 3e naamval:
A
aus, bei, in, von, um
B
aus, an, bei, in, für
C
aus, bei, mit, nach, zu
D
an, aus, hinter, seit, in

Slide 3 - Quiz

Deze voorzetsels horen bij de 4e naamval:
A
durch, für, aus, in
B
durch, für, ohne, bis
C
durch, für, ohne, in
D
durch, an, zu, bei

Slide 4 - Quiz

Deze voorzetsels horen bij de keuzevoorzetsels:
A
an, auf, aus, gegen
B
an, auf, hinter, von
C
an, auf, entlang, mit
D
an, auf, hinter, vor

Slide 5 - Quiz

Schrijf de 7 voorzetels op, die bij de 3e naamval horen. Schrijf ze in het Duits, op alfabetische volgorde. Zet achter elk voorzetsel een komma.

Slide 6 - Open question

Schrijf de 7 voorzetels op, die bij de 4e naamval horen. Schrijf ze in het Duits, op alfabetische volgorde. Zet achter elk voorzetsel een komma.

Slide 7 - Open question

Schrijf de 9 voorzetels op, die bij de keuzevoorzetsels horen. Schrijf ze in het Duits, op alfabetische volgorde. Zet achter elk voorzetsel een komma.

Slide 8 - Open question

Keuzevoorzetsel:
wanneer krijg je 3e naamval?
A
waar en waarheen
B
wanneer en waarheen
C
waar en wanneer

Slide 9 - Quiz

Keuzevoorzetsel:
wanneer krijg je 4e naamval?
A
waar en waarheen
B
wanneer en waarheen
C
waarheen en beweging

Slide 10 - Quiz

Leg uit wat de 7/2 regel inhoudt.

Slide 11 - Open question

Voorbeeldzinnen
Je krijgt voorbeeldzinnen te zien. 
Geef aan of de zin in de 3e of 4e naamval staat. 

Slide 12 - Slide

Wir schwimmen in dem Schwimmbad.
A
3e
B
4e

Slide 13 - Quiz

Ich kann nicht ohne dich leben.
A
3e
B
4e

Slide 14 - Quiz

Ich wohne mit meinem Freund zusammen.
A
3e
B
4e

Slide 15 - Quiz

Sie stellt die Vasen auf den Tisch.
A
3e
B
4e

Slide 16 - Quiz

Wir warten auf unsere Eltern.
A
3e
B
4e

Slide 17 - Quiz

Ich wage es nicht gegen ihn zu lügen.
A
3e
B
4e

Slide 18 - Quiz

Seit unserer Freundschaft bin ich glücklicher.
A
3e
B
4e

Slide 19 - Quiz

Er gibt der Frau Blume.
A
3e
B
4e

Slide 20 - Quiz

Invulzinnen: 
vertaal de woorden en zet ze in de juiste vorm
Stap 1: Zoek eerst een voorzetsel. Geen voorzetsel? -->
Stap 2:  Zoek sein, werden of bleiben. Geen werkwoord? -->
Stap 3: Ontleed de zin en bepaal de naamval.
Stap 4: Persoonlijk voornaamwoord --> schema 3. Geen pers. vnw.? --> 
Stap 5a: Is het zelfstandig naamwoord m/v/o/mv? 
Stap 5b: Staat er een woord uit de der- of ein-groep voor?

Slide 21 - Slide

Ich wohne (in een) ........Stadt (v).

Slide 22 - Open question

Er kann nicht (zonder haar) ........ leben.

Slide 23 - Open question

Sie wohnen (bij hun) ........ Onkel.

Slide 24 - Open question

Ich habe (voor mijn) ........ Dozent (m) etwas gekauft.

Slide 25 - Open question

Ich habe ........ (u) ins Kino gesehen.

Slide 26 - Open question

Lisa sitzt (op haar) ........ Stuhl (m).

Slide 27 - Open question

Lisa stellt die Blumen (op een) ........ Tisch (m).

Slide 28 - Open question

Er steht (achter de) ........ Baum (m).

Slide 29 - Open question

Henk wartet (op mij) ........ .

Slide 30 - Open question

Warum hat er ...... (jou) nicht eher angerufen?

Slide 31 - Open question

Ich zeige ....... (mijn) Bruder den Freizeitpark.

Slide 32 - Open question

Sie hat ........ (hem) etwas erzählt.

Slide 33 - Open question

Ich fahre mit ...... (deze) Bus (m) zur Schule.

Slide 34 - Open question

Ich fliege (over een) ........ Monat (m) nach Spanien.

Slide 35 - Open question

Ich setze mich ........ (aan het) Fenster (o).

Slide 36 - Open question

Und? Hat es geklappt?

😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Wenn es noch Fragen gibt, 
schicke mir eine E-Mail (nhn@st-maartenscollege.nl).
Noch mehr üben: siehe Classroom!

Slide 38 - Slide