ELEMENTEN VAN DANS
Tijd
Het lang of kort laten duren van een beweging of een dansfrase
Tempo
Het snel of traag uitvoeren van (een deel van) de dans.
Ritme
Het accentueren van een beweging binnen een dansfrase door bewegingen langer of korter te laten duren en door met meer of minder spanning en kracht te bewegen.
Als het accent in het begin van de beweging of van de dansfrase ligt ontstaat er bijvoorbeeld een meer impulsief, explosief karakter; bij accent in het midden ontstaat er een swingritme.
Zonder accenten gaat de ene dansfrase ongemerkt over in de volgende.
Maat
De maat (tweedelig of driedelig, regelmatig of onregelmatig is een vaste indeling van de tijd in het stuk, vergelijkbaar met muziek.
Ruimte
De danser neemt ruimte in, veel of weinig door grote of kleine bewegingen te maken.
Hij kan voortdurend voorwaarts gericht dansen, maar kan ook afwisselen in diverse richtingen zoals zijwaarts, omhoog, achterwaarts.
De danser kan dansen in de diepe laag (onder kniehoogte), in de middenlaag (tussen knie en schouderhoogte) en in de hoge laag (zo hoog mogelijk). De danser maakt al dansend voortdurend andere vormen met zijn lichaam. Soms zijn deze vormen zo specifiek dat daarmee het karakter van een dans beïnvloed wordt: bijvoorbeeld hoekige vormen, gesloten vormen, gedraaide vormen.