Argumentatie lessenserie les 3: dialogisch leren

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Argumentatie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
1) verder gaan met kritisch leren denken
2) door samen te praten over een tekst deze beter te begrijpen
3) de aanvaardbaarheid van argumentatie in een tekst beoordelen





Slide 3 - Slide

Waarom is aanvaardbaarheid zo lastig? Leerlingen missen kennis van de wereld. Ze zouden zich meer kunnen verdiepen in het nieuws/de actualiteit om beter de aanvaardbaarheid te kunnen bepalen.
lesinhoud
1) terugblik vorige les
2) dialogisch leren (tekst 3 - normaler over eten)
3) reflecteren
4) huiswerk 

(huiswerk voor vandaag bespreken we volgende week)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1) rangschikken op argumentatieschema
2)argumenten beoordelen


opvallend: veel argumenten hetzelfde beoordeeld!

feitelijk of waarderend?
argumentatieschema?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1. (minst overtuigend)
4. Zijn vader is onlangs verhuisd dus is het examen voor Pieter minder van belang. (oorzaak/gevolg)
5. Hij voelt zich volgens mij hier niet zo thuis. Hij zit namelijk elke pauze alleen. (voorbeeld)
17. Je kan beter een kat nemen dan een hond want een hond kost meer. 
(voor- en nadelen)


3. (meest overtuigend)
11. Seksualiteit speelt in het dagelijks leven een grote rol. Dit heeft Freud ook al meer dan 100 jaar geleden vastgesteld. (autoriteit)
12. Volgens mij wordt het steeds moeilijker om in Amsterdam een huis te kopen, want de huizen worden opgekocht door investeerders. (oorzaak/gevolg) 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

1. (minst overtuigend)
20. Vorige week mocht havo 4 eerder weg dus wij mogen vandaag ook eerder weg. (vergelijking)
25. We doen dit jaar geen cadeaus met Kerst want dat doet niemand in de straat. (vergelijking)
26. Nederlands is het belangrijkste vak op school. Dat vindt de rector ook. (autoriteit)
 


3. (meest overtuigend)
13. Het is beter om aantekeningen op papier te maken dan te typen. Dat bleek ook op de Universiteit van Utrecht. (autoriteit)
16. Je hebt een geweldig resultaat geboekt. Dat is ook niet zo gek want je hebt er hard voor gewerkt. (o/g)
28. We kunnen vanavond niet meer terug naar Groningen want de treinen rijden niet meer. (o/g.)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

dialogisch leren
Hardop de tekst voorlezen en hierbij vragen stellen.

Doel 1: de tekst helemaal begrijpen.
Doel 2:  het verbeteren van kritische denkvaardigheden door standpunten uit te wisselen en samen betekenis te vormen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

dialogisch leren
introductie van de tekst 'Kunnen we normaler doen over eten?'

kritiek op de overheid over het geven van subsidies

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

dialogisch leren
Maak een verdeling in je groepje:
1) lezer (leest + denkt hardop)
2) vragensteller (stelt vragen en vat samen)
3) notulist (houdt bevindingen bij)
4) observator (zoekt moeilijke woorden)

Ik doe het één keer voor

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

reflecteren
Hoe ging het?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

huiswerk
Wat is het standpunt van de tekst, 
welke argumentatie hoort daarbij en 
is die aanvaardbaar?

tip: gebruik het stappenplan


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

stappenplan:
onderscheiden: standpunt + argument
bepalen: argumentatieschema
weergeven: argumentatiestructuur
ordenen: welk argument is het meest overtuigend?
beoordelen: is de argumentatie aanvaardbaar?


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
1) verder gaan met kritisch leren denken
2) door samen te praten over een tekst deze beter te begrijpen
3) de aanvaardbaarheid van argumentatie in een tekst beoordelen





Slide 14 - Slide

Waarom is aanvaardbaarheid zo lastig? Leerlingen missen kennis van de wereld. Ze zouden zich meer kunnen verdiepen in het nieuws/de actualiteit om beter de aanvaardbaarheid te kunnen bepalen.
Standpunten
Een standpunt (stelling / mening) kan positief geformuleerd zijn, negatief of een standpunt van twijfel zijn.

Signaalwoorden: ik vind / ik vraag me af / enz.
Ik vind dat huiswerk moet worden afgeschaft. (pos.)
Ik vind niet dat huiswerk moet worden afgeschaft. (neg.)
Ik vraag me af of huiswerk moet worden afgeschaft. (twijfel)

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Feitelijk en waarderend
  • Je standpunt moet je natuurlijk onderbouwen. 
  • feitelijk argument --> feitelijke uitspraak, objectief, waar of onwaar, heeft geen ondersteuning nodig. Als de uitspraak na controle klopt, is het een feit.
  • waarderend argument --> niet-feitelijk uitspraak, subjectief, in meer of mindere mate aannemelijk , moet ondersteund worden met ander argument

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Argumentatieschema's
Argumentatie: standpunt en argumenten samen.

Argumentatieschema: de aard van het verband tussen standpunt en argument(en)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Argumentatieschema's
Er zijn zes verschillende argumentatieschema’s:
Argumentatie gebaseerd op:
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit (iets of iemand die kennis van zaken over dat onderwerp heeft)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Proefwerkweken zijn ideaal. Je hebt dan genoeg tijd om te leren. Ook hoef je je maar op één of twee vakken per dag te richten.
A
Voor- en nadelen
B
Voorbeelden
C
Vergelijking
D
Oorzaak / gevolg

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Jongeren kunnen tegenwoordig niet goed meer spellen en formuleren. Ze schrijven allemaal ‘hun hebben’ en ‘me vader’.
A
Voor- en nadelen
B
Voorbeelden
C
Vergelijking
D
Oorzaak / gevolg

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Je moet wel je helm opdoen bij het motorrijden; dat is volgens de wet verplicht.
A
Voor- en nadelen
B
Voorbeelden
C
Vergelijking
D
Oorzaak / gevolg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het is zinloos de verkoop van verdovende middelen te verbieden. Kijk maar naar Amerika, daar is het vroeger ook niet gelukt niet alcohol uit te bannen door de verkoop ervan te verbieden.
A
Vergelijking
B
Autoriteit
C
Oorzaak / gevolg
D
Kenmerk / eigenschap

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De film Avatar viel ontzettend tegen.
De special effects waren niet om aan te zien.

A
Vergelijking
B
Autoriteit
C
Oorzaak / gevolg
D
Kenmerk / eigenschap

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Jaap is een geboren leraar.
Hij hoeft zijn lessen nauwelijks voor te bereiden.

A
Vergelijking
B
Autoriteit
C
Oorzaak / gevolg
D
Kenmerk / eigenschap

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Argumentatiestructuren
- argumentatie in een argumentatiestructuur (=blokjesschema) zetten.
- onderscheid maken tussen een enkelvoudige
nevenschikkende met onafhankelijke argumenten,
nevenschikkende met afhankelijke argumenten,
onderschikkende argumentatie, 
combinatie van een nevenschikkende en onderschikkende argumentatie


Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions