Je leest dadelijk de zin.
Je moet hier nog leestekens bij zetten.
Kies uit: komma, dubbele punt of aanhalingsteken.
Je mag er meerderen in 1 zin gebruiken (bijvoorbeeld komma en aanhalingstekens)
Bijvoorbeeld:
Ik ben heel blij ik heb een 8 voor mijn toets.
Ik ben heel blij: ik heb een 8 voor mijn toets.