1 Het wondermiddel van tante dient ‘tegen tranen van verdriet’.
2 Het wondermiddel van tante is dat ze iets heel bijzonders zegt.
3 De ik-persoon denkt aan ‘Strand’, omdat ze daar van tante juist niet aan mag denken. Vergelijkbaar met het bekende voorbeeld: ‘Denk niet aan een roze olifant.’
4 Je weet dat de ik-persoon zich beter gaat voelen, doordat:
- tante kuiltjes in haar wangen schept (ze moet lachen)
- tante de grond vaststampt onder haar voeten (ze voelt zich veilig)
- tante kastelen onder haar handen laat groeien met torentjes van zand (ze kan dromen)