Poëzie en fictie B

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Poëzie en fictie B

Licht

Doelen

In deze paragraaf ga je leren:  

- Wat letterlijk en figuurlijk taalgebruik is. 

- Wat homoniemen zijn.

- Wat een personificatie is. 

Lezen

Lees eerst de begrippen onderaan bladzijde 176. 

Wat betekent letterlijk taalgebruik?

Wat betekent figuurlijk taalgebruik?

Wat betekent 'homoniem'?

Maken

Opdracht 1 en 2 bladzijde 176 in je schrift. 

Wat is een wondermiddel precies?

Ken jij ook wondermiddelen? Noem er minstens 1.

Welk woord is een homoniem?

1. boeken
2. vinden
3. praten
4. zingen

Welk woord is een homoniem?

1. cola
2. kop
3. schrijven
4. politie

Welk woord is een homoniem?

1. vijand
2. telefoon
3. schaatsen
4. kiezen

Welk woord is een homoniem?

1. arm
2. been
3. neus
4. vinger

Maken

Opdracht 3 bladzijde 176, 177 in je schrift. 

Wanneer voelde jij je voor het laatst blij, opgelucht of vrolijk? Waarom?

Maken

Opdracht 4 bladzijde 178 in je schrift. 

Creatieve opdracht 

Schrijf zelf een kort verhaal in je schrift van 200 - 300 woorden met als thema ‘ bang in het donker’. Let op je hoofdletters, leestekens en je spelling. 

Lezen 

Lees het begrip op bladzijde 178 in je boek over personificatie. 

Welke uitspraak is een personificatie?

1. De wind blies door het huis.
2. Zij maakt haar schoen schoon.
3. De tafel is vies geworden.
4. Het vlees wordt goed gebraden.

Welke uitspraak is een personificatie?

1. Koken is een fijne bezigheid.
2. Ari vindt zijn cadeaus erg mooi.
3. Buiten spelen schijnt beter te zijn dan binnen spelen.
4. Deze e-mail bespreekt belangrijke punten.

Personificatie 

Personificatie kan ook voorkomen in kunst, films/series of ander beeldend materiaal. Het kan daarnaast betekenen dat een verschijnsel of gebeurtenis tot een persoon wordt gemaakt. Dat zie je ook in oude goden: de Noorse god Thor is bijvoorbeeld de personificatie van onweer en donder. 

Welke personificaties ken jij allemaal? Noem er vijf. Ken je niks, zoek dan vijf personificaties op.

Over Winnie the Pooh bestaat een personificatie-theorie. Zoek er informatie over op. Wat heb je gevonden? (Tip: zoek in het Engels)

Maken

Opdracht 5 bladzijde 178 in je schrift. 

Personificatie in de kunst

Op de volgende slide staat een schilderij van Waterhouse. Het schilderij heet: ‘ Slaap en zijn half-broertje de Dood’. 

Kijk goed naar het schilderij en beantwoord daarna de vraag. 

Welke broer is de personificatie van de slaap en welke van de dood? Leg je antwoord uit.

Waarom noemt de schilder ‘de dood’ en ‘slaap’ halfbroertjes van elkaar, denk je?

Maken

Opdracht 6 bladzijde 179 in je schrift. 

Nakijken

Kijk nu de opdrachten van deze paragraaf na op de volgende slides. 

Opdracht 1

Eigen antwoorden. 

Opdracht 2

1 Het wondermiddel van tante dient ‘tegen tranen van verdriet’.

2 Het wondermiddel van tante is dat ze iets heel bijzonders zegt.

3 De ik-persoon denkt aan ‘Strand’, omdat ze daar van tante juist niet aan mag denken. Vergelijkbaar met het bekende voorbeeld: ‘Denk niet aan een roze olifant.’

4 Je weet dat de ik-persoon zich beter gaat voelen, doordat:

- tante kuiltjes in haar wangen schept (ze moet lachen)

- tante de grond vaststampt onder haar voeten (ze voelt zich veilig)

- tante kastelen onder haar handen laat groeien met torentjes van zand (ze kan dromen)