De zin (les 3)

De zin (les 3)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De zin (les 3)

Slide 1 - Slide

Dinsdag 8 oktober 
Vragen over 7 minuten na Middernacht t/m Het derde verhaal.

Uitleg KSL-checklist

Beoordelen klasgenoten via Learn 

Herschrijven van je opdracht 

Slide 2 - Slide

Waarom heeft Conor Harry aangevallen?
A
Harry deelde de eerste klap uit en Conor verdedigde zichzelf.
B
Harry zei dat Conor onzichtbaar is.
C
Harry zei iets gemeens over Conor's moeder.
D
Harry zei dat Conor een slappeling is.

Slide 3 - Quiz

'Wat zou dat in vredesnaam voor nut hebben?'. Niemand vindt dat Conor straf verdient. Hoe voelt Conor zich hieronder?

Slide 4 - Open question

Het monster heeft het over de 'waarheid'. Wanneer is het beter om NIET de waarheid te vertellen?

Slide 5 - Open question

Waarom strafte het monster de predikant in het tweede verhaal (in plaats van de alchemist)?

Slide 6 - Open question

Wat gebeurde er na de vechtpartij?
A
Conor kreeg straf: schorsing.
B
Conor werd van school gestuurd.
C
Conor moest met de politie mee.
D
Conor kreeg geen straf.

Slide 7 - Quiz

Waarom wil de Alchemist de predikant niet helpen in het tweede verhaal?
A
Hij vond de dochters van de predikant niet aardig.
B
Hij vond de predikant slap omdat hij zijn principes zomaar overboord gooide.
C
Hij wilde wraak nemen omdat de predikant de taxusboom eerst niet wilde geven.
D
Hij was boos omdat de predikant ervoor had gezorgd dat hij geen patiënten meer had.

Slide 8 - Quiz

Vernielen lucht enorm op, hoorde hij, maar het was een stem van de wind, hij was er bijna niet echt. En toen hoorde hij de auto van zijn oma op de oprit.
Over welke vernieling heeft Conor het? En wat doet zijn oma?

Slide 9 - Open question

Wat is het laatste redmiddel dat de doktor wil proberen om de moeder van Conor beter te maken?

Slide 10 - Open question

Checklist KSL
Kijken, scannen en lezen.

Je gaat nooit direct een tekst lezen. Eerst kijk je ernaar, dan scan je de tekst en daarna ga je pas lezen. 


(blz. 24 - Kijken, scannen, lezen) 

Slide 11 - Slide

Kijken
Voordat je een tekst gaat lezen bekijk je de tekst op:
* zit er genoeg witruimte in een tekst?
* heeft de schrijver alinea's gebruikt?
* hoe heeft de schrijver de zinnen gemaakt? 

Zin om te gaan lezen? 

Slide 12 - Slide

Scannen
Begin met scannend (globaal) lezen:
* Lees de titel
* Lees de tussenkopjes (als die er zijn)
* Lees hier en daar een zin.

Ga je lezen?

Slide 13 - Slide

Lezen
Letten op:
* De eerste zinnen
* De lengte van de zinnen
* De invalshoek van de tekst (de manier waarop de schrijver het onderwerp beschrijft - doet de tekst er toe?)

Lees je door of haak je af? 


Slide 14 - Slide

Aan de slag
Je gaat nu de test van oefening 10 van twee medeleerlingen lezen met de KSL-checklijst.
Let op de volgende punten:
* Voldoet de tekst aan de eisen zoals we die hebben geleerd in dit hoofdstuk? 
* Noteer alles wat je opvalt in de kantlijn (spelfouten, alineagebruik, etc.)

Klaar? Herschrijf je eigen artikel. 

Slide 15 - Slide