Oefenen voor de toets van hoofdstuk 1

Als de dichtheid van een stof 2 g/cm³ is en het volume is 6 cm³, hoe groot is dan de massa?
A
12
B
3
C
4
D
1/3
1 / 29
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Als de dichtheid van een stof 2 g/cm³ is en het volume is 6 cm³, hoe groot is dan de massa?
A
12
B
3
C
4
D
1/3

Slide 1 - Quiz

wel een stofeigenschap
geen stofeigenschap
kleur
geur
smeltpunt
kookpunt
massa
volume
dichtheid
fase (vast, vloeibaar, vast)
temperatuur
oplosbaarheid in water
oplosbaarheid in olie

Slide 2 - Drag question

trillen op de plaats
bewegen langs elkaar heen
bewegen heel snel, ver van elkaar
vast
gas
vloeibaar

Slide 3 - Drag question

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 4 - Drag question


Wat geeft het horizontale deel in deze grafiek aan?
A
kookpunt
B
smelttraject
C
kooktraject
D
smeltpunt

Slide 5 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek.
kookpunt
smeltpunt
smelten
condenseren
verdampen
stollen

Slide 6 - Drag question

Oplossing
Suspensie
Emulsie

Slide 7 - Drag question

suspensie
emulsie
oplossing
nevel
Bevat geen vaste stoffen
Vloeistofdruppeltjes verdeeld in een gas
Kan je scheiden m.b.v. filtreren
Is helder

Slide 8 - Drag question

Leg aan de hand van de definitie van schuim uit of schuim een homogeen of heterogeen mengsel is.

Slide 9 - Open question

Suspensie
Residu
Filtraat

Slide 10 - Drag question

Op welke stofeigenschappen berusten de volgende scheidingsmethodes? Sleep de juiste eigenschap naar de juiste scheidingsmethode 
Deeltjesgrootte
Dichtheid
aanghechtingsvermogen
kookpunt
Filtreren
Bezinken
Adsorberen
Destilleren

Slide 11 - Drag question

Centrifugeren
Extraheren
Indampen
Dichtheid
Kookpunt
Oplosbaarheid

Slide 12 - Drag question

Bij destillatie van een schoonmaakazijn krijg je 60 ml destillaat (azijnzuur) en 80 ml residu.
Bereken het volumepercentage azijnzuur in het mengsel.

Slide 13 - Open question

Willem heeft het stollen van kaarsvet onderzocht. Hij heeft het kaarsvet laten afkoelen van 70 graden tot 30 graden. Hij ziet dat het kaarsvet stolt tussen de 50 en 35 graden.
Teken de stolcurve van kaarsvet. Geef in de curve het stoltraject aan.

Slide 14 - Open question

Je ziet hiernaast een chromatogram van 3 zuivere stoffen en één mengsel, de loopvloeistof is alcohol. Welk van de 3 zuivere stoffen lost het beste op in alcohol, licht je antwoord toe!

Slide 15 - Open question

Spiritus is een blauwe oplossing. De blauwe kleur kan je het best verwijderen door middel van:
A
adsorptie
B
destillatie
C
extractie
D
filtratie

Slide 16 - Quiz

Een blokje met massa van 93 gram is gemaakt van materiaal met een dichtheid van 2,7 g/cm3. Bereken het volume van het blokje.
A
0,029 cm3
B
251,1 cm3
C
34,44 cm3

Slide 17 - Quiz

Hexaan is niet mengbaar met water en ethanol. Water en ethanol zijn volkomen mengbaar. Hexaan heeft de kleinste dichtheid. Welke figuur geeft het eindresultaat weer van gelijke volumes van deze drie vloeistoffen in een reageerbuis?
A
Buis A
B
Buis B
C
Buis C
D
Buis D

Slide 18 - Quiz


Johan is verpleegkundige. Hij moet een injectiespuit vullen met 0,60 mg van een bepaald medicijn. Op het flesje van het medicijn staat 0,25 mg/mL. 

Hoe veel mL moet Johan in de spuit doen?

Slide 19 - Open question

Je wilt een mengsel van twee stoffen, A en B, scheiden door middel van chromatografie.
Stof A lost beter op in de loopvloeistof dan stof B.
Stof B hecht beter aan het papier dan stof A.
Welke stof komt hoger in het chromatogram?
A
stof A
B
stof B
C
beide evenhoog

Slide 20 - Quiz

Welke kleur lost het beste op in de mobiele fase?
A
rood
B
roze
C
blauw
D
geel

Slide 21 - Quiz

Welke kleur hecht het beste aan de stationaire fase?
A
rood
B
roze
C
blauw
D
geel

Slide 22 - Quiz

De hoeveelheden krypton en neon in lucht zijn klein. 1,0 L lucht bevat 0,0187 mL neon.
Bereken het volumepromillage neon in lucht.

Slide 23 - Open question

Welke stappen moet je zetten om een mengsel van zand en zout
van elkaar te scheiden?


stap 1



stap 2



stap 3
verwarmen
door filter gieten
water toevoegen

Slide 24 - Drag question

Wat gebeurt er in stap 1?
A
het zout lost op in het water
B
het zand blijft achter in het filter
C
het water verdampt
D
zand en zout zitten niet meer in dezelfde buis

Slide 25 - Quiz

Wat gebeurt er in stap 2?
A
het zout lost op in het water
B
het water verdampt
C
het zand blijft achter in het filter
D
water en zout zitten niet meer in dezelfde buis

Slide 26 - Quiz

Wat gebeurt er in stap 3?
A
het zout lost op in het water
B
het water verdampt
C
het zand blijft achter in het filter
D
het water wordt opgenomen door het zand

Slide 27 - Quiz

kleurstoffen in een viltstift
zand in water
kleurstof in vloeistof
zout in water
kleur-, geur- en smaakstoffen in theeblaadjes
alcohol in wijn
bezinken en afschenken
chromatografie
destilleren
indampen
adsorberen
extraheren

Slide 28 - Drag question


Hiernaast zie je een bekerglas van 250 ml. Bereken hoeveel  soda er in dit glas is opgelost als de oplossing verzadigd is.
A
215 g
B
860 g
C
53,75 g
D
89,75 g

Slide 29 - Quiz