V5 literatuur 19e realisme, naturalisme,symbolisme

cours sur réalisme, naturalisme et symbolisme
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

cours sur réalisme, naturalisme et symbolisme

Slide 1 - Slide

welke kernbegrippen
horen bij het realisme
in Frankrijk?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Gustave Flaubert: Mme Bovary
1. Wat gebeurt er in het fragment (blz 19 bundel) (+ video )
2. Welke kenmerken van het realisme zie je hier?
3. Wat is Bovarysme denk je?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Noem een overeenkomst en een verschil tussen realisme en naturalisme

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

(n.a.v. filmpje vorige dia)
Welke begrippen zijn
belangrijk als we het over
Emile Zola hebben?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Video

Kernwoord is determinisme.
Zeg in je eigen woorden wat dit is.

Slide 10 - Open question

"L'assommoir"
wat betekent dit letterlijk?
timer
0:05
A
drankorgel
B
het is de achternaam van de hoofdpersonen
C
slaapliedje
D
arbeider

Slide 11 - Quiz

vertel kort de inhoud van het fragment uit "l'assommoir" van de bijlage Emile Zola

Slide 12 - Slide

welke kenmerken van het naturalisme herken je in het fragment "l'assommoir" ?

Slide 13 - Open question

1. Noem nog een  (bekend) naturalistisch schrijver : 
a. uit Frankrijk
b. Nederland
c. Duitsland

2. welkes genres (soort geschriften) gebruikten deze schrijvers vooral?
                           naturalisme


3 wat is er bijzonder aan het taalgebruik   in naturalistisch werk?
4. Bedenk zelf een goede (toets)vraag over het naturalisme

Slide 14 - Slide

(mogelijke) antwoorden:
                       1a Guy de Maupassant b.Louis Couperus c. Karl Marx
2. Roman, novelle, feuilleton
                  3 achtergrond personnages doet ertoe! zij spreken in dialect. 
De schrijver is indirect aanwezig (geen "ik") en geeft inzicht in de geestestoestand van de personages. 
4. ?

Slide 15 - Slide

Symbolisme
Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie worden centraal gesteld. Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare (esoterisme). Het symbool stond daarbij centraal, en wordt een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld.

Slide 16 - Slide


Droombeelden, de dood, machteloosheid, loomheid en decadentie roepen een sfeer op van onheilsverwachting en dreiging.









ze leven in een wereld die in doodsnood verkeert (Spleen)

Slide 17 - Slide

Charles Baudelaire  (1821-1867)

Na een veelbelovende start , stortte hij zich in het leven van een bohemien, drank, drugs en talrijke vriendinnen, hij maakte grote reizen en stak zich diep in de schulden.

1857: Les Fleurs du Mal (dichtbundel) met daarin o.a. L'Albatros (bijlage)
en Correspondance













Uit zijn gedichten, vol symboliek, blijkt zijn minachting voor zijn omgeving, zijn zelfhaat én zijn oververfijnde geest.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Arthur Rimbaud (1854-1891)
Als kind verbazend intelligent hij slaat enkele jaren over op school en wint verschillende prijzen. Maar
als tiener doet hij de gevestigde orde op zijn grondvesten schudden.
Op 16-jarige leeftijd vertrekt hij naar Parijs, op uitnodiging van de door hem bewonderde dichter  Paul Verlaine met wie hij een stormachtige relatie krijgt.

In 1870 verklaart Napoleon III de oorlog aan de Pruisen.

1870. le Dormeur du val (bijlage)      
1873 Une saison en enfer (poesie+  proza)
1886: Illuminations (proza , gedichten , en vrije verzen)





Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

(Opzoek)opdrachten:

1 zet de 4 literaire stromingen uit de 19e eeuw op een lijn van optimistisch - via realistisch -naar pessimistisch en licht toe. Wat zegt dit over de stemming van de 19e eeuw in het algemeen?



2 maak een overzicht per litteraire stroming van de 19e eeuw:

jaartallen
kenmerken
wie (auteurs)
wat (titels , inhoud)
overige belangrijke zaken




-

Slide 23 - Slide

tot slot wie zijn dit?               

Slide 24 - Slide

oplossingen foto's

1 victor Hugo
         2 Alfred Dreyfus    
 3 Emile Zola     
                           4 Emma Bovary                         
        5 Arthur Rimbaud
          6 Gustave Flaubert

Slide 25 - Slide