Hoe pak je een oefening aan, waarin je een betrekkelijk voornaamwoord moet invullen? (2)
Je past de vwo-toets toe 4. Staat er een Voorzetsel (V) voor het betrekkelijk voornaamwoord dat je moet invullen?
--> Ja? Pak de juiste naamval.
--> Nee? Ga door naar de W van werkwoorden.
5. Staat er een bijzonder Werkwoord in de bijzin, waarin het betrekkelijk voornaamwoord staat?
--> Ja? Pak de juiste naamval.
--> Nee? Ga door naar de O van ontleden.
6. Is het woord, dat je moet invullen, onderwerp / lijdend voorwerp / meewerkend voorwerp?
onderwerp: 1e naamval (Nominativ)
lijdend voorwerp: 4e naamval (Akkusativ)
meewerkend voorwerp: 3e naamval (Dativ)