Syndroom van Down

                                Welkom!



Syndroom van down
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                                Welkom!



Syndroom van down

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

In deze les:
  • Wat is het syndroom van Down
  • Hoe ontstaat dit
  • Uiterlijke kenmerken
  • Lichamelijke kenmerken
  • Hoe om te gaan met het syndroom van Down


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aan het eind van deze les:
  • Kan de student uitleggen wat het syndroom van down is 
  • Kan de student uitleggen hoe het syndroom van down ontstaat
  • Kan de student uiterlijke kenmerken benoemen 
  • Kan de student benoemen 'hoe om te gaan met een cliënt met het syndroom van down'. 


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Syndroom van Down

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Hoeveel kinderen worden er gemiddeld per jaar geboren met het Syndroom van down?
A
300
B
400
C
150
D
250

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Een extra chromosoom bij het 21e chromosomenpaar

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de uiterlijke kenmerken van een persoon met het syndroom van Down?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Uiterlijke kenmerken

  • Kleine mond, lippen en dikke tong
  • Gedrongen lichaamsbouw met korte armen en benen
  • Ver uit elkaar staande ogen
  • Stijl haar
  • Langzamere ontwikkeling
  • Plat achterhoofd


  • Schuinstaande ogen (amandelachtig)
  • Huidplooi bij de ogen
  • Korte nek
  • Laagstaande oren en neusbrug
  • Kleine brede handen
  • Vaak kleiner dan leeftijdsgenoten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijke kenmerken
  • Oogafwijkingen (slechtziend)
  • Gehoorafwijkingen (slechthorend)
  • Hartafwijkingen (40% van de pasgeboren baby's hebben een hartafwijking)
  • Afwijkingen in keel en neus (slecht ontwikkelde bijholten)
  • Huidafwijkingen (droog en kwetsbaar)
  • Afwijkingen in het immuunsysteem (lage weerstand)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Medische problemen
  • 50 % hartafwijkingen (gat in het hart)
  • Oorontstekingen, gehoorverlies
  • Oogafwijkingen, scheel zien
  • Vertraagde werking in schildklier
  • 2-4% Coeliakie (glutenovergevoeligheid)
  • 90% Platvoeten
  • Problemen met de motoriek

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is de gemiddelde leeftijdsverwachting voor iemand met het syndroom van down?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

De kans op Down neemt toe naarmate de moeder ouder is....
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het risico op syndroom van down neemt toe naarmate de moeder ouder wordt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Uiterlijk kenmerken van syndroom van down:

Scheefstaande ogen
Een kleine schedel en relatief weinig achterhoofd
Asymmetrisch oren
Een relatief kleine mond en een dikke gegroefde tong
Een brede korte nek
Korte armen, benen en voeten
Korte brede handen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Bij 96% van de mensen met het downsyndroom zorgt een fout tijdens de celdeling voor het extra chromosoom.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Bij de overige 4% is er sprake van een erfelijke vorm van downsyndroom (translocatie)
Wat is een uiterlijke kenmerk van het syndroom van down?
A
Veel haar
B
Ondergewicht
C
Lange vingers en tenen
D
Een grote tong

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Vaak
C
Altijd
D
Syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welke afwijkingen komen voor bij mensen met het syndroom van down?
A
gehoorafwijking
B
hartafwijking
C
oogafwijking
D
neurologische afwijking

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn gedragskenmerken van mensen met het syndroom van down?
A
Eigenwijs
B
Vriendelijk
C
Koppig
D
Verlegen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel % van de mensen met down hebben een licht tot matig verstandelijke beperking?
A
50-60%
B
60-70%
C
75-80%
D
70-85%

Slide 25 - Quiz

Ongeveer 6 van de 10 de mensen met downsyndroom hebben een lichte tot matige verstandelijke beperking. Ongeveer 3 van de 10 mensen met downsyndroom hebben een ernstige verstandelijke beperking en 1 van de 10 heeft een zeer ernstige verstandelijke beperking
Welk chromosoom heeft iemand met het Syndroom van down te veel?
A
Chromosoom 12
B
Chromosoom 20
C
Chromosoom 21
D
Chromosoom 26

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Van wie erft het kind het extra chromosoom?
A
Vader
B
Moeder
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke complicaties komen er voor bij mensen met het syndroom van down ?
A
Ernstige hartafwijking.
B
Gehoorproblemen.
C
Oogproblemen.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Omgang met syndroom van Down
1. Personen met Downsyndroom zijn niet allemaal hetzelfde. De verschillen kunnen zelfs heel groot zijn, met name bij: het begrijpen van taal, spreken en zelfredzaamheid.
2. Gehoorverlies komt heel erg vaak voor bij jongeren en volwassenen met Downsyndroom.
3. Personen met Downsyndroom hebben vaak wat meer tijd nodig om informatie die zij hebben gehoord te verwerken.
4. Over het algemeen begrijpen mensen met Downsyndroom meer taal dan je zou verwachten op grond van de manier waarop zij spreken.



Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Omgang met syndroom van down
5. Geef bij het aanleren van iets nieuws niet te veel informatie in één keer. 
6. Mensen met Downsyndroom verwerken en onthouden visuele informatie vaak beter dan informatie die zij alleen hebben gehoord
7. Kondig gebeurtenissen en activiteiten duidelijk aan. 
8. Probeer de persoon met Downsyndroom zo leeftijdadequaat mogelijk te bejegenen.
9. Geef grenzen aan bij ongepast gedrag. 
10. Doe zo gewoon mogelijk.







Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Link

This item has no instructions

Vragen?
VRAGEN?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions