This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Verzamelen Orders
Hoofdstuk 1
Orders
Slide 1 - Slide
Orders verwerken
Order = een opdracht van een klant, een bestelling dus.
Op een order staan een ordernummer, NAW-gegevens, aantallen artikelen, artikelomschrijvingen en - code, prijzen en kortingen
Slide 2 - Slide
Wat is een order?
A
Een bestelling
B
Goederen
C
Verkoopartikelen
D
Een levering
Slide 3 - Quiz
Waar voor staat NAW?
A
Naam Adres Waterschap
B
Naam Adres Woonplaats
C
Naam Achternaam Woning
D
Niet Afleveren Woning
Slide 4 - Quiz
Welke werkzaamheid valt onder "uitslag"?
A
De afdeling Verkoop stuurt de order naar het magazijn
B
Pieterse BV plaatst een bestelling
C
Evert zet de order voor Pieterse BV klaar in de expeditieruimte
D
Spoedorder aannemen
Slide 5 - Quiz
Wat is een afroeporder?
A
Moet je heel hard roepen wil je de order krijgen.
B
Order die je plaatst bij de balie
C
Een dringende order
D
Order staat klaar, afnemer geeft seintje als die geleverd moet worden.
Slide 6 - Quiz
Wat is een homogene order?
A
Een order die bestaat uit verschillende soorten goederen
B
Een korte termijn order
C
Een order die bestaat uit dezelfde goederen
D
Een order die wordt na geleverd.
Slide 7 - Quiz
Wat is een factuur?
A
rekening die de leverancier aan de afnemer betaalt voor de geleverde goederen
B
rekening die de afnemer aan de leverancier betaalt voor de geleverde goederen
C
rekening die de afnemer aan de leverancier betaalt voor de geleverde emballage
D
Een bon die je krijgt nadat je de goederen hebt betaald.
Slide 8 - Quiz
Bij welke orders worden de goederen later geleverd?
A
Backorder, Spoedorder & Afhaalorder
B
Backorder, Afroeporder & Termijnorder
C
Homogene order, Balieorder & Backorder
D
Termijnorder, Afroeporder & Afhaalorder
Slide 9 - Quiz
Welke orders worden volgens de algemene/normale procedure verwerkt?
A
Balieorder & Standaardorder
B
Standaard order & Spoedorder
C
Termijnorder & Afhaalorder
D
Standaardorder & Termijnorder
Slide 10 - Quiz
Korting die een afnemer kan krijgen bij het bestellen van een grote hoeveelheid artikelen:
A
Bulkkorting
B
Actiekorting
C
Kwantumkorting
D
Gammakorting
Slide 11 - Quiz
Aannemersbedrijf Janssen uit Eerbeek heeft 2400 dakpannen besteld voor een nieuwbouwproject in Apeldoorn Zuid. Welke informatie op deze order is het relevantst?
A
Adresgegevens,
want hij heeft ze op de bouw nodig en niet op het kantoor
B
Prijzen,
Als hij kwantumkorting krijgt, krijgt hij meer artikelen dan besteld.
C
Ordernummer,
Je moet toch weten om welke order het gaat