H7.C bespreking

• Klassieke Talen
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

H7.C bespreking

r.1-2 Bijzin

Ὅταν μὲν οὖν καὶ αὐτῷ ἐκείνῳ ἐντύχῃ τῷ αὑτοῦ ἡμίσει καὶ ὁ παιδεραστὴς καὶ ἄλλος πᾶς,

vragen?

r.1 αὐτῷ en αὑτοῦ komen van hetzelfde woord

1. waar
2. niet waar

r.1 αὐτῷ en αὑτοῦ komen NIET van hetzelfde woord

αὐτῷ dativus enkelvoud mannelijk van αὐτός:  (aan) hem

αὑτοῦ = ἑαυτοῦ: van hemzelf -> zijn  eigen

let op de spiritus!

wederkerend vnw.

aanwijzend vnw.

wat is het onderwerp van ἐνττύχῃ?

1. ὁ παιδεραστὴς
2. ἄλλος πας
3. καὶ ὁ παιδεραστὴς καὶ ἄλλος πας
4. niet apart uitgedrukt, dus 'hij'

ἐνττύχῃ is

1. coni. generalis
2. coni.futuralis
3. coni.adhortativus
4. coni. dubitativus

r.2-4 Hoofdzin

τότε καὶ θαυμαστὰ ἐκπλήττονται

φιλίᾳ τε καὶ οἰκειότητι καὶ ἔρωτι, οὐκ ἐθέλοντες ὡς ἔπος εἰπεῖν χωρίζεσθαι ἀλλήλων οὐδὲ σμικρὸν χρόνον.

vragen?

welke 2 stijlfiguren vind je in de eerste helft van de hoofdzin

Gaat het trikolon gepaard met een climax?

1. ja
2. nee

οὐκ ἐθέλοντες ὡς ἔπος εἰπεῖν χωρίζεσθαι ἀλλήλων οὐδὲ σμικρὸν χρόνον. De Win handhaaft in zijn vertaling niet de structuur van het Grieks. Leg uit aan de hand van ἐθέλοντες

r.4-6 

Καὶ οἱ διατελοῦντες μετ’ ἀλλήλων διὰ βίου οὗτοί εἰσιν, 

οἳ οὐδ’ ἂν ἔχοιεν εἰπεῖν ὅτι βούλονται σφίσι παρ’ ἀλλήλων γίγνεσθαι.

διατελοῦντες is een gesubstantiveerd ptc.

1. waar
2. niet waar

Vertaalt de Win διατελοῦντες als gesubstantiveerd ptc?

1. ja
2. nee

Καὶ οἱ διατελοῦντες μετ’ ἀλλήλων διὰ βίου οὗτοί εἰσιν,

οἳ .....

En zij die met elkaar het leven doorbrengen, dat/ zíj (οὗτοί) zijn degenen, die (οἳ )....

De Win: hoewel zij met elkaar het leven doorbrengen, ...

vertaalt het ptc. met een bijwoordelijke bijzin, vertaalt οὗτοί εἰσιν niet en vertaalt ook geen betrekkelijke bijzin, maar maakt daar een hoofdzin van

r.5 ἔχοιεν is een

1. optativus potentialis
2. vervanginsgoptativus

Optativus 

met ἀν: potentialis

in bijzin na een hoofdzin in de verleden tijd: vervangingsoptativus 

Zie boek blz. 247-248

Van welke 3 woorden is 'verwachten' de weergave?

r.5 ὅτι is

1. een voegwoord en betekent (om)dat
2. onzijdig van ὅστις en betekent (al)wat

ὅστις onbepaald betrekkelijk vnw.

r.6-8

Οὐδενὶ γὰρ ἂν δόξειεν τοῦτ’ εἶναι ἡ τῶν ἀφροδισίων συνουσία,
ὡς ἄρα τούτου ἕνεκα ἕτερος ἑτέρῳ χαίρει συνὼν οὕτως ἐπὶ μεγάλης σπουδῆς·

Οὐδενὶ γὰρ ἂν δόξειεν τοῦτ’ εἶναι ἡ τῶν ἀφροδισίων συνουσία,
Wat is onderwerp van de hoofdzin?

1. Οὐδενὶ
2. τοῦτ'
3. ἡ τῶν ἀφροδισίων συνουσία
4. wordt niet apart uitgedrukt, dus 'hij/zij/het'

Οὐδενὶ γὰρ ἂν δόξειεν τοῦτ’ εἶναι ἡ τῶν ἀφροδισίων συνουσία,

Want de seksuele omgang zou niemand toeschijnen dat te zijn/ dat zou niemand toeschijnen etc. 

ὡς ἄρα τούτου ἕνεκα ἕτερος ἑτέρῳ χαίρει συνὼν οὕτως ἐπὶ μεγάλης σπουδῆς·
ἑτέρῳ staat in de dativus omdat

1. aanvulling bij χαίρει
2. aanvulling bij συνὼν
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

 ἕτερος ἑτέρῳ χαίρει συνὼν

lees: ἕτερος χαίρει συνὼν ἑτέρῳ

Door deze zinsvolgorde ἕτερος ἑτέρῳ wordt de sterke band tussen beide mannen benadrukt

ὡς ἄρα τούτου ἕνεκα ἕτερος ἑτέρῳ χαίρει συνὼν οὕτως ἐπὶ μεγάλης σπουδῆς·
Welk Grieks woord komt helemaal niet terug in de vertaling van De Win

1. ἕτερος
2. ἑτέρῳ
3. χαίρει
4. συνὼν

r.8-10 

ἀλλ’ ἄλλο τι βουλομένη ἑκατέρου ἡ ψυχὴ δήλη ἐστίν, 

ὃ οὐ δύναται εἰπεῖν, ἀλλὰ μαντεύεται ὃ βούλεται, καὶ αἰνίττεται.

ἄλλο τι βουλομένη
Wat bedoelt Aristophanes?

1. De 2 zielen van de 2 minnaars willen elk iets anders, dus willen verschillende dingen
2. Beide zielen willen nog iets anders behalve seksuele omgang

ἀλλὰ μαντεύεται ὃ βούλεται, καὶ αἰνίττεται.
Van welke woorden is 'slechts vaag aanduiden' de weergave?