What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Gezond leven
Deze les
Pak je agenda en schrijf het huiswerk op + huiswerkcontrole
Wat weten jullie nog?
Lezen
Gezond leven uitleg
Opdrachten maken
Bespreken
Huiswerk voor dinsdag 22 maart:
BS 6 Opdracht 1 t/m 10 (Behalve 6)
Stof voor Toetsweek:
Thema 3: Bloedsomloop BS 1 t/m 6
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deze les
Pak je agenda en schrijf het huiswerk op + huiswerkcontrole
Wat weten jullie nog?
Lezen
Gezond leven uitleg
Opdrachten maken
Bespreken
Huiswerk voor dinsdag 22 maart:
BS 6 Opdracht 1 t/m 10 (Behalve 6)
Stof voor Toetsweek:
Thema 3: Bloedsomloop BS 1 t/m 6
Slide 1 - Slide
Wat weten jullie nog?
Pak je Ipad en ga naar LessonUp
Quiz over BS 4: Nieren en BS 5: Immuniteit
Slide 2 - Slide
Via welke delen bereiken bacteriën van buitenaf de nieren achtereenvolgens?
A
Urineleider – urineblaas – urinebuis – nieren
B
Urinebuis – urineblaas – urineleider – nieren
C
Urinebuis – urineleider – urineblaas– nieren
D
Urineleider – urinebuis – urineleblaas – nieren
Slide 3 - Quiz
Waar wordt de urine in de nieren tijdelijk opgeslagen?
A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Urineleiders
D
Urineblaas
Slide 4 - Quiz
Waar wordt de urine voor langere tijd opgeslagen?
A
Niermerg
B
Nierbekken
C
Urineleider
D
Urineblaas
Slide 5 - Quiz
Wat is immuniteit?
A
Immuniteit is dat 1 persoon wel 100 anderen kan besmetten
B
Als je immuun bent dan word je heel ziek van een ziekteverwekker
C
Als je immuun bent dan kun je anderen heel erg besmetten met het virus
D
Als je immuun bent dan word je niet ziek van een ziekteverwekker
Slide 6 - Quiz
Hoe kunnen indringers, zoals virussen, bacteriën en schimmels je lichaam binnenkomen?
A
Bijvoorbeeld via een wondje
B
Bijvoorbeeld via voedsel
C
Bijvoorbeeld via virusdeeltjes die je inademt
D
Antwoord A, B en C zijn goed.
Slide 7 - Quiz
Wat doen de cellen in je immuunsysteem
als ze indringers hebben gezien?
A
Ze slaan pijlsnel op de vlucht. Daarna wordt je vaak ziek. Je ligt in bed met bijvoorbeeld koorts.
B
Ze helpen het virus om bij alle cellen binnen te komen
C
Ze maken alle cellen heel erg groot
D
Ze slaan meteen alarm en maken antistoffen (antilichamen) aan. Die binden zich aan de indringers. Zo worden de indringers gedood.
Slide 8 - Quiz
WAAR of NIET WAAR?
Je immuunsysteem zorgt ervoor dat je ziek wordt!
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 9 - Quiz
Wat doet je immuunsysteem precies?
A
Het beschermt je tegen indringers, zoals virussen, bacteriën en schimmels
B
Het maakt je ziek
C
Het immuunsysteem bestaat uit virussen en bacteriën en schimmels
D
Het is een bacterie
Slide 10 - Quiz
WAAR of NIET WAAR? De cellen in je immuunsysteem zien meestal snel of er indringers aanwezig zijn!
A
Waar
B
Niet waar. Dat duurt meestal twee dagen
C
Niet waar. Dat duurt meestal een week
D
Niet waar. Dat kan wel een maand duren!
Slide 11 - Quiz
Als er indringers in je lichaam komen waartegen je immuunsysteem al eerder heeft gevochten, merk je er vaak niet zoveel van!
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quiz
WAAR of NIET WAAR?
Het immuun-
systeem heeft een goed geheugen!
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Wat is natuurlijke immuniteit?
A
je bent gevaccineerd en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
B
Je bent ziek geweest en hebt daardoor antistoffen tegen de ziekte.
C
je bent immuun door een vaccinatie
D
je bent immuun zonder ziek geweest te zijn.
Slide 14 - Quiz
Wat is een vaccinatie?
A
het inspuiten van de ziekte verwekker
B
het inspuiten van antistoffen
C
het inspuiten van medicatie
D
het inspuiten van dode of verzwakte ziekte verwekkers
Slide 15 - Quiz
Antigenen of antistoffen?
...... zijn specifiek gericht tegen één bepaalde ziekteverwekker.
A
antigenen
B
antistoffen
Slide 16 - Quiz
Wat is een allergie?
A
Een reactie van het immuunsysteem op een ongevaarlijke stof
B
Een vorm van immunisatie
C
Een erfelijke afwijking in het immuunsysteem
D
Een ander woord voor anafylactische shock
Slide 17 - Quiz
Wat is het verschil tussen een antistof en een antigeen?
Slide 18 - Open question
Wat gebeurt er bij een tweede infectie met dezelfde ziekteverwekker?
A
Je wordt ziek en het lichaam maakt antistoffen
B
Je wordt een beetje ziek
C
Er komen sneller en meer antistoffen in het lichaam
Slide 19 - Quiz
Deze les
Pak je agenda en schrijf het huiswerk op + huiswerkcontrole
Wat weten jullie nog?
Gezond leven opdracht
Huiswerk voor dinsdag 22 maart:
BS 6 Opdracht 1 t/m 10 (Behalve 6)
Stof voor Toetsweek:
Thema 3: Bloedsomloop BS 1 t/m 6
Slide 20 - Slide
Basisstof 6 Gezond leven
Slide 21 - Slide
Opdracht Gezond Leven
Slide 22 - Slide
Hoe leer je voor de toetsweek?
Slide 23 - Slide
Leerdoel
Je weet hoe bloeddruk gemeten wordt
Je kunt uitleggen wat slagaderverkalking is
Je kunt uitleggen hoe een hartinfarct ontstaat, en hoe dotteren daarbij helpt.
Je kunt aangeven hoe je je hart en bloedvaten gezond kunt houden.
Je kunt de gevolgen van alcohol op korte termijn en op lange termijn noemen.
Slide 24 - Slide
Basisstof 6 Gezond leven
Lees basisstof 6 goed door!
Markeer de belangrijkste woorden of schrijf de kernwoorden op.
timer
7:00
Slide 25 - Slide
Bloeddruk
Druk op de wanden in de slagaders
Meten met bloeddrukmeter
Inspanning of stress: stijgt bloeddruk
Rust; daalt bloeddruk
Hoge bloeddruk kan schadelijk zijn
Oorzaken: stress, roken, overgewicht, zout eten
Gevolg: beschadigt de wanden van slagaders
Slide 26 - Slide
Slagaderverkalking
Beschadiging slagader: ophoping witte bloedcellen en vette stoffen in wand bloedvat --> verdikking --> wordt hard door kalk =
aderverkalking
Bloedvat wordt nauwer en stijver
Bloeddruk wordt hoger
Hart moet meer kracht leveren om bloed rond te pompen.
Weefsels krijgen minder bloed--> minder zuurstof
Slide 27 - Slide
Hartinfarct
Afsluiting van kransslagader door een bloedstolsel
Een deel van het hart krijgt geen zuurstof meer--> raakt beschadigt
Slide 28 - Slide
Gezonde leefstijl
Gezond leven verkleint kans op hart- en vaatziekten.
Sommige mensen hebben meer kans op hart- en vaatziekten (door erfelijke factoren).
Tips voor minder stress
Gezonde leefstijl
Slide 29 - Slide
Aan de slag
Rustig overleggen
In tweetallen
5 min
- Vragen uit aantekening
- Opdracht 1 t/m 4 (Blz 222)
Daarna bespreken
Slide 30 - Slide
Alcohol
Alcohol heeft een verdovende werking
Via bloed: alle plaatsen in lichaam--> beïnvloed lever, zintuigen en zenuwstelsel
Waarnemingsvermogen neemt af
Reactievermogen neemt af
Remmingen vallen weg
Geheugen vermindert
Zelfkritiek verdwijnt
Jongeren: kans op hersenschade
Slide 31 - Slide
Alcohol
Alcohol --> maag --> darmen --> bloed --> lever
Afbraakproducten --> nieren --> urine (+veel vocht)
Kater
Alcoholgehalte: promilage
1 promille = 1mg alcohol/ml
Alchoholvergiftiging
Bingedrinking
Slide 32 - Slide
Effecten alchohol lange termijn
verstoort ontwikkeling hersenen
verstoort balans van hormonen
beschadigingen van lever, hersenen en hart
geheugen, prestaties op school/werk gaan achteruit.
Slide 33 - Slide
https:
Slide 34 - Link
Aan de slag
Rustig overleggen
In tweetallen
10 min
- Vragen uit aantekening
- Opdracht 5 t/m 10 (Behalve 6)
Daarna bespreken
Slide 35 - Slide
More lessons like this
Gezond leven
March 2022
- Lesson with
22 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2th lesstof thema 3, bs 4 + 5 + 6
February 2024
- Lesson with
34 slides
bs 3.5 Immuunsysteem
January 2024
- Lesson with
14 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhalen H3 bloedsomloop
October 2024
- Lesson with
34 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 6 + 7: Hart, uitscheiding, afweer
October 2024
- Lesson with
44 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
uitprint
June 2023
- Lesson with
29 slides
Thema 3 - B5 Immuunsysteem & BS6 gezond leven
December 2022
- Lesson with
33 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Bloed en bloedsomloop herhaling basisstof 4 t/m 6 en 8
May 2024
- Lesson with
36 slides