BSR 24/3 1bka Lezen §5 Alinea's en kernzinnen

  • Verder in je leesboek!
    * Gebruik de laatste minuut om te noteren wat je hebt gelezen (steekwoorden).
§5 Inleiding, middenstuk, slot
Startopdracht:
timer
10:00
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

  • Verder in je leesboek!
    * Gebruik de laatste minuut om te noteren wat je hebt gelezen (steekwoorden).
§5 Inleiding, middenstuk, slot
Startopdracht:
timer
10:00

Slide 1 - Slide

  • Je kunt de kernzinnen van alinea's bepalen.
  • Je kunt zelf een alinea schrijven met een eigen kernzin.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les:
  • Herhaling periode 1.
  • De uitleg van Lezen paragraaf 5 behandelen.
  • Oefenen met het herkennen van
    alinea's en kerzinnen.
  • Aan het werk.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Slide

Heb je graag veel vrienden, of is één goede vriend genoeg?

Slide 4 - Slide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Slide

Welke vraag kun je stellen om het onderwerp van de tekst te bepalen?

Slide 6 - Open question

Welke vraag kun je stellen om de hoofdgedachte van een tekst te bepalen?

Slide 7 - Open question

Tekstdoelen en tekstsoorten
(paragraaf 4)

Slide 8 - Mind map

Wat is het tekstdoel van een tekst waarin verteld wordt hoe je iets moet doen?
A
amuseren
B
activeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 9 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
amuseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen

Slide 10 - Quiz

Iedere tekst heeft een tekstdoel. Bij elk tekstdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Overtuigen
Informeren

Slide 11 - Drag question

Wat voor indeling heeft een tekst bijna altijd?

Slide 12 - Open question

Inleiding, middenstuk en slot
Cursus 1, paragraaf 5

Slide 13 - Slide

De indeling
van een tekst
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit. Een goede tekst bestaat (meestal) uit
drie delen.

 - Een inleiding;
- een middenstuk;
- een slot.

Slide 14 - Slide

is het eerste deel van een tekst
Een inleiding heeft twee functies:

  • De lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.
De inleiding

Slide 15 - Slide

  • In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp. Dit tekstgedeelte bestaat vaak uit meerdere alinea's (losse stukjes tekst). Elke alinea behandelt een ander deel van het onderwerp (deelonderwerp).
Het middenstuk
is het grootste gedeelte van de tekst

Slide 16 - Slide

Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan. In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al.

  • Daarnaast vind je soms een aanbeveling (een advies),
een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is of een toekomstverwachting.
Het slot
is het laatste stuk van de tekst

Slide 17 - Slide

Inleiding
Middenstuk
Slot
Dit tekstgedeelte is het grootste deel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt de lezer nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst.
Dit is het laatste tekstdeel van een tekst.
In dit deel van de tekst wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat.
In dit tekstgedeelte vind je bijvoorbeeld een conclusie of een korte samenvatting. 
In dit tekstgedeelte worden deelonderwerpen behandeld.

Slide 18 - Drag question

(Ver)werken
Wat?
Cursus 1.5 Inleiding, middenstuk, slot.
Basis: Maak opdracht 1 t/m 3 op blz. 31-33.
Kader: Maak opdracht 1 en 2 op blz. 32-35.
In je boek en je schrift!
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.

Hulp
De 4 B's en het oogje.

Tijd
Timer.

Klaar?
Verder in je leesboek!

timer
15:00

Slide 19 - Slide

  • Je kunt het verschil herkennen tussen activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven (en spreken) met een herkenbaar doel.

Lesdoelen

Slide 20 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Amuseren
Informeren
Overtuigen
Activeren

Slide 21 - Drag question

Vul in:
De belangrijkste informatie van een                                staat in de                            . Vaak is dat de eerste, tweede of laatste zin van de alinea. In de zinnen ervoor of erna staat een voorbeeld of een verdere uitleg. 
timer
0:45
hoofdgedachte
kernzinnen
alinea
kernzin
kernzin

Slide 22 - Drag question

Waaraan kun je een inleiding herkennen?

Slide 23 - Mind map

Omschrijf in je eigen woorden wat een schrijver
in het slot kan doen om de tekst af te sluiten.

Slide 24 - Open question

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
1tna: ioaqf
1bka: grqeb

Slide 25 - Slide