Les 2 ZK2A 29-08-23 paragraaf 1.1b

Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie
Welkom bij de Geschiedenisles ZK2A!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie
Welkom bij de Geschiedenisles ZK2A!

Slide 1 - Slide

Deze les correspondeert met blz. 8-9 van het boek. De opdrachten die LL erbij kunnen maken zijn: 1, 2 en 3 (allen op p. 9). 


De Gouden Eeuw in Nederland




KGT 2 - Hst 1.1

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...kan je het tijdvak benoemen. (R)
...weet je twee redenen waarom Nederland al voor 1600 handelde in Europa. (R)
...kan je de producten waarin gehandeld werd benoemen. (R)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijd van regenten en vorsten

In dit hoofdstuk gaan we zien hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in de zeventiende eeuw kon uitgroeien tot een rijk en machtig land. 
regent
Rijke burger en bestuurder van een gewest (provincie) of stad. 
vorst
Andere naam voor een koning.

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen aflezen over welk tijdvak dit hoofdstuk gaat. Vraag welk hoofdstuk aan het einde van klas 1 (voor de zomervakantie) is behandeld = hfk 6 ‘Een nieuwe tijd’ uit leerboek 1 dat ging over de tijd van ontdekkers en hervormers (de zestiende eeuw). U activeert de voorkennis van de leerlingen door kort de hoofdlijnen van hoofdstuk 6 uit leerboek 1 te herhalen: ontdekkingsreizen – de hervorming – de Opstand – een nieuw land: De Republiek. Wijs de leerlingen erop dat het conflict met de Spaanse koning niet ophield in 1600, maar ook in de zeventiende eeuw nog doorging. Echter wel met het verschil dat van daadwerkelijke oorlogsstrijd geen sprake meer was.
Op de foto op p.5 zien leerlingen een stukje van de grachtengordel in Amsterdam. In de zeventiende eeuw ging het erg goed met de Republiek. Nederlandse handelaren verdienden veel geld met de handel. Rijke koopmannen en regenten woonden in grote, deftige grachtenhuizen zoals op de foto. Nog altijd komen veel toeristen naar Nederland om al dit moois uit de Gouden Eeuw te bewonderen. Dit hoofdstuk gaat over hoe de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden juist in de zeventiende eeuw kon uitgroeien tot een rijk en machtig land.

Hoe heet het tijdvak van de zeventiende eeuw?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van regenten en vorsten?
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

Bespreek a.d.h.v. de kaart welke producten waar te vinden zijn. Vertel dat Nederland al voor 1600 een echt handelsland was. Nederlandse handelaren voeren naar Noord- en Zuid-Europa. Vanuit ons land namen zij in schepen melk, boter en stoffen mee om te verkopen in andere Europese landen; vanuit Noord-Europa namen ze bijvoorbeeld hout en leer mee; en vanuit Zuid-Europa wijn en olie.
Ook specerijen uit Azië waren populair. Deze werden in de middeleeuwen via handelsroutes over land naar de middellandse zee gebracht en daar verkocht. Nederlandse kooplieden wilden echter de populaire specerijen zelf per schip uit Zuidoost-Azië halen. De tocht per schip was echter lang en gevaarlijk (bijv. door stormen en piraterij). Leg uit dat kooplieden daarom in kleine handelsverenigingen (compagnieën) gingen samenwerken. Door samen te werken, konden de risico’s worden gedeeld.

Welk product werd niet in Nederland gemaakt?
A
Stoffen
B
Wijn
C
Boter
D
Kaas

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar komt thee vandaan?
A
Nederland
B
Amerika
C
Afrika
D
Azië

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk product komt uit Zuid-Europa?
A
Olijfolie
B
Peper
C
Boter
D
Kaas

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welk product komt uit Amerika?
A
Specerijen
B
Zijde
C
Suiker
D
Leer

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Nederland voor 1600
West-Nederland was erg nat en niet geschikt voor landbouw.
  • Het gevolg was dat boeren daar alleen aan veeteelt deden.
  • Het gevolg was dat er niet genoeg graan was om de bevolking te voeden.
gevolg
Iets dat gebeurd door iets anders.

Slide 13 - Slide

Bespreek a.d.h.v. de kaart dat het westen van Nederland te nat was om graan te verbouwen. Door de groeiende bevolking was er een tekort aan graan, aangezien boeren in het westen vooral aan veeteelt deden. 
Wat is veeteelt?
A
Het houden van dieren.
B
Het verbouwen van graan.
C
Het houden van mensen op plantages.
D
Het verbouwen van mais.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Vul de zin aan:
Een gevolg is...
A
iets wat er gebeurd door iets anders.
B
iets dat gebeurd is.
C
iets dat nog moet gebeuren.
D
iets dat in het nieuws komt.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat was de oorzaak dat boeren in West-Nederland vooral aan veeteelt deden?
A
Boeren wisten niet hoe ze graan moesten verbouwen.
B
De landbouwgrond was te nat voor landbouw.
C
De landbouwgrond was te droog voor landbouw.
D
Boeren wisten niet hoe ze dieren moesten houden.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Waarom was er te weinig graan in Nederland?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Handel in Europa
In Nederland was er veel kaas, boter en stoffen. Nederlanders voeren naar Noord-Europa om te handelen in graan, hout en leer. Hout en leer verkochten de Nederlanders in Zuid-Europa en kochten wijn en olijfolie. Deze producten verkochten ze dan weer in Nederland.
handel
Het kopen en verkopen van producten.

Slide 18 - Slide

Bespreek a.d.h.v. de kaart welke producten waar te vinden zijn. Vertel dat Nederland al voor 1600 een echt handelsland was. Nederlandse handelaren voeren naar Noord- en Zuid-Europa. Vanuit ons land namen zij in schepen melk, boter en stoffen mee om te verkopen in andere Europese landen; vanuit Noord-Europa namen ze bijvoorbeeld hout en leer mee; en vanuit Zuid-Europa wijn en olie.

Welke producten werden in Nederland gemaakt?
A
Boter, kaas en leer
B
Boter, wijn en hout.
C
Boter, kaas en stoffen.
D
Boter, leer en olijfolie.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke producten werden in Noord-Europa gekocht door Nederlandse handelaren?
A
Graan, hout en leer.
B
Graan, boter en wijn.
C
Graan, hout en olijfolie.
D
Graan, stoffen en leer.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welke producten werden in Zuid-Europa door de Nederlandse handelaren gekocht?
A
Boter en kaas.
B
Hout en leer.
C
Stoffen en graan.
D
Wijn en olijfolie.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Specerijen
Rijke mensen hadden veel geld over voor specerijen:
  1. Om smaak te geven aan het eten.
  2. Als medicijn
specerijen
Dit zijn planten die een smaak en geur geven aan eten. Zoals: kaneel, peper, rozemarijn, safraan, anijs, paprika, cardemom, mosterd, vanille, gember, korriander, knoflook, rode pepers, venkel, oregano en nog veel meer. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke specerijen staan er thuis in de kast? 
Voorbeelden van specerijen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
  • tijd van regenten en vorsten
  • regent
  • vorst
  • handel
  • specerijen
  • gevolg

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Jaartallen uit deze les

  • tijd van regenten en vorsten
    (1600-1700)
  • Voor 1600: Nederlandse handel in Europa

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

Feniks blz. 8

Slide 29 - Slide

Feniks blz. 8

Slide 30 - Slide

Feniks blz. 8

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions