Adiós a las vacaciones lunes 1 de febrero

Buenos días
Capítulo 1 "Adiós a las vacaciones"
Hemos aprendido:
  • Información sobre Valencia;
  • Vocabulario sobre las vacaciones;
  • El present perfecto.

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Buenos días
Capítulo 1 "Adiós a las vacaciones"
Hemos aprendido:
  • Información sobre Valencia;
  • Vocabulario sobre las vacaciones;
  • El present perfecto.

Slide 1 - Slide

En esta clase:
  • Huiswerk nakijken;
  • Klemtoon leren
  • Woordenschat oefenen;
  • Presente perfecto oefenen.


Slide 2 - Slide

Libro de texto: Bron C "En el camping o en el hotel?
Boeken bij je.

Slide 3 - Slide

waar denk je dat deze tekst over gaat?

A
favoriete bezigheden tijdens de vakantie.
B
Waar je het liefst overnacht
C
Over bijbaantjes op een camping of in een hotel.

Slide 4 - Quiz

Opdracht 9b: wat is de voorkeur van de jongeren?
Camping:...
Hotel: ....
Casa:...

Slide 5 - Open question

1) Waar is Laura dit jaar op vakantie geweest?
2) Schrijf twee dingen op die Laura niet leuk vindt aan kamperen.

Slide 6 - Open question

3) Waar in Italië is Belén geweest?
4) Ze heeft in één tent met haar vriendin Raquel geslapen. Vond ze het leuk? Waarom?
4b) Wat heeft ze gedaan in de vakantie? (extra vraag :)

Slide 7 - Open question

5) Mónica is deze zomer twee/ drie weken in Marbella geweest.
6)De ouders van Victor houden heel erg van Italiaanse steden / stranden.
7) Victor vindt Kathedralen en kerken bezoeken erg leuk / saai.

Slide 8 - Open question

De Klemtoon.
  • Tekstboek blzd. 75: De klemtoon en accenten.
  • Kijk en luister goed naar het uitleg filmpje over de Klemtoon.
  • Maak aantekeningen: regel voor de klemtoon.
  • Na het filmpje gaan we oefenen: werkboek blz. 11.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Opdracht 8c:
(abrir página de PA)
1) Luister naar de uitspraak van de woorden. Onderstreep de lettergreep waar de klemtoon ligt.
2) We gaan het daarna controleren.

Slide 11 - Slide

Waar ligt de klemtoon bij Spaanse woorden? Schrijf de regel op.

Slide 12 - Open question

Waar valt de klemtoon?
"música"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 13 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"profesora"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 14 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"edificio"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 15 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 16 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 17 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 18 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 19 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 20 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 21 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 22 - Quiz

Waar valt de klemtoon?
"vacaciones"
A
op de laatste lettergreep.
B
op de een - na- laatste lettergreep.
C
op de lettergreep met een accent.

Slide 23 - Quiz

Presente perfecto
Maak de opdrachten in Wordwall: https://wordwall.net/play/9994/996/191

Slide 24 - Slide

Opdracht 15 b (blz. 18)
Gesprekjes voeren. Zet het werkwoord tussen haakjes in de presente perfecto.
bijvoorbeeld: hacer, tú  --> has hecho
(abrir la rueda de w.w.)

Slide 25 - Slide

Deze woorden heb ik vandaag geleerd

Slide 26 - Mind map

Ik ken de vervoeging van het Presente perfecto (v.t.t.).
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

Deberes miércoles 3 de febrero.
Zelfstandig werken:
  • Woorden Bron A-B-C leren.
  • Frases Clave bron E leren: opdrachten 16a, c, d (vertaal de zinnen tussen haakjes, gesprek voorbereiden); 18: schrijf een ansichtkaart.

Slide 28 - Slide


Slide 29 - Open question