Taalverzorging - H1 Basisprincipes spelling

Docent
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Docent

Slide 1 - Slide

Welkom       


BOEK

ik ben een blad
een vel papier
een bundel vol verhalen
ik ben de inkt
het ezelsoor
de krassen en de rafels

Ik ben een kaft
een lang verhaal
een korte anekdote
ik ben de bladzijde
- het plot
in hoofdstukken besloten
ik ben het woord
dat regels rijgt
van waargebeurde dingen
ik ben het keerpunt
en de draad
een boek
in eigen zinnen


                       (T. Helderman)
Etui, handboek/oefenboek
 en schrift op tafel.

Slide 2 - Slide

Even voorstellen
BTS@jfc.nl
Maandag, dinsdag en woensdag

Slide 3 - Slide

Belangrijk
  • Respect!
  • Spullen op orde.
  • Neem altijd een leesboek mee (in de meeste lessen beginnen we met lezen).
  • 13 lessen tot de laatste repetitie. 

Slide 4 - Slide

Deze les....


  • Start hoofdstuk 1 Taalverzorging (blz. 172-173 HB)
  • Werken aan je weektaak 

Slide 5 - Slide

Basisprincipes spelling
  • Er zijn heel veel spellingsregels. 
  • Reden? Zodat we elkaar goed begrijpen.
  • Net als regels bij bijv. een bordspel of voetbal.
  • Drie basisprincipes (hoofdregels) voor spelling.

Slide 6 - Slide

Uitspraak
  • Spelling begint met luisteren
  • Je schrijft woorden zoals ze klinken
  • Simpel?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Gelijkvormigheid
  • Vergelijkbare woorden schrijf zoveel mogelijk hetzelfde.
  • voorbeeld: NIET hant maar hand want je schrijft ook handen.

Hij wordt (t is niet nodig voor de uitspraak) maar we hebben de regel: hij-vorm in de tegenwoordige tijd? Dan hele werkwoord -en en +t. Dus doen we dat ook bij een werkwoord als worden en branden. 

Slide 9 - Slide

Herkomst
Test! Uit welke taal komen de volgende woorden?

Container
Ober
Douche
Alcohol
Discotheek
Datum

Slide 10 - Slide

Container - Engels
Ober - Duits
Douche - Frans
Alcohol - Arabisch
Discotheek - Grieks
Datum - Latijn


Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Weektaak:

Maak oefening 1 t/m 12 uit je oefenboek (blz. 116-117).

Leer theorie uit je handboek (blz. 172-173).

Slide 12 - Slide

Docent

Slide 13 - Slide

Welkom       




Je kunt niet
wakker liggen
van je dromen.
Omdenken
Etui, handboek/oefenboek, schrift en leesboek op tafel.

Slide 14 - Slide

Deze les....


  • 20 minuten lezen in je boek
  • Waar ging de les van gisteren over?
  • Werken aan je weektaak 

Slide 15 - Slide

Lezen
timer
20:00

Slide 16 - Slide

Basisprincipes spelling
1. Uitspraak
2. Gelijkvormigheid
3. Herkomst

De drie basisprincipes zitten elkaar wel eens in de weg. Je leert goed spellen door te oefenen/ te schrijven en veel te lezen.

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Weektaak:

Maak oefening 1 t/m 12 uit je oefenboek (blz. 116-117).

Leer theorie uit je handboek (blz. 172-173).

Slide 18 - Slide

Docent

Slide 19 - Slide

Welkom       


Een streep

Ik trok een streep:
tot hier,
nooit ga ik verder dan tot hier.
Toen ik verderging
trok ik een nieuwe streep,
en nog een streep.
De zon scheen
en overal zag ik mensen,
haastig en ernstig,
en iedereen trok een streep
iedereen ging verder.

                                                                                    (Toon Tellegen)  


Etui, handboek/oefenboek, schrift en leesboek op tafel.

Slide 20 - Slide

Deze les....


  • 10 minuten lezen in je boek
  • Start Meervoudsvorming (blz. 176 HB)
  • Werken aan je weektaak 

Slide 21 - Slide

Lezen
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Meervoudsvorming
Monnikken of monniken?
Groenten of groentes?
Portiers of portieren?


HELP!

Slide 23 - Slide

Meervouden op -en
Schrijf -en aan het woord vast: stoel-stoelen, koord-koorden, pols-polsen. 

LET OP: klinkerweglating: leraar - leraren
medeklinkerverdubbeling: pet-petten, rok-rokken

Slide 24 - Slide

Soms moet je iets aanpassen:

Kloof- kloven, staaf-staven
Kluis-kluizen, laars-laarzen

Uitzonderingen voorbeeld: kaars- kaarsen, paragraaf - paragrafen

Slide 25 - Slide

Moeilijke gevallen 
1. Woorden op -ik; twee kk als klemtoon op de -ik valt. 
2. Je schrijft maar één k als de klemtoon niet op de -ik valt. 

Vb1: snikken, blikken, likken, tikken.
Vb2: leeuweriken, dommeriken, slimmeriken, viezeriken en dus ook monniken!

Slide 26 - Slide

Meervoud op -s

De -s schrijf je eraan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert: 

kamers, dekens, logés, tantes, dominees, printers, bureaus, asperges, kanaries. 

Slide 27 - Slide

Meervoud op 's 
Gebruik je om uitspraakproblemen te voorkomen. 

Dat doe je bij afkortingen en bij woorden die eindigen op: i, o, u, a of y
vwo's, wc's, bikini's, ski's, accu's, lama's, jury's.


Slide 28 - Slide

Meervoud op 's 

Trucje: Ik hou van y's.

Slide 29 - Slide

ik hou van y's
ski's, auto's, paraplu's, pyjama's, jury's

Want: skis, autos, paraplus, lamas, jurys levert uitspraakproblemen op en daarom 's

Slide 30 - Slide

Moeilijke gevallen 

Woorden op -ie of -ee krijgen soms een -s( kanaries), maar in andere gevallen een -n of -ën. 

Voor meervouden op -n of -ën is de regel: 

Slide 31 - Slide

Trema
1. je schrijft -ën erbij als de klemtoon op de laatste -ie of -ee valt: feeën, genieën en reeën. 

2. Je schrijft -n en een trema erbij als de klemtoon er niet op valt: bacteriën, poriën en oliën. 

Slide 32 - Slide

Sommige woorden hebben twee meervouden:
zoon-zoons/zonen
basis-bases/basissen
museum-musea/museums
datum-data/datums

Vaak zien we twee meervoudsvormen bij leenwoorden (Latijn, Grieks en Italiaans).
LET OP! soms is het meervoud afhankelijk van de betekenis (portiers/portieren)
En dus ook:
 groenten/ groentes

Slide 33 - Slide

Wat nog meer?
Bij afkortingen gebruik je altijd een apostrof (')
dus:
 -'en (bij afkortingen die eindigen op -s of - x)
 of -'s (bij alle andere afkortingen)

Kijk even goed naar de bijzondere meervoudsvormen (blz. 177)
Wist je dat?
Sommige woorden hebben geen meervoud. Voorbeelden?

rijst, hout, melk, aarde, haat, rommel, informatie, vee

Slide 34 - Slide

Meervoudsvorming
Monnikken of monniken?
Groenten of groentes?
Portiers of portieren?


HELP!

Slide 35 - Slide

Aan de slag!
Weektaak:

Maak oefening 1, 2, 3, 7, 8, 9, 10 uit je oefenboek (blz. 116-117).

Leer theorie uit je handboek (blz. 172-173).

Klaar? Dan ga je lezen! 

Slide 36 - Slide