2.1 De macht van de koning (A)

Vrijheid en Gelijkheid!
2.1 De macht van de koning (A) 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vrijheid en Gelijkheid!
2.1 De macht van de koning (A) 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen? 
1. Terugkoppeling
2. Introductie 
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Beeldmateriaal
6. Aan de slag 

Slide 2 - Slide

Introductie

Slide 3 - Slide

Introductie

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
1. Je weet welk tijdvak we gaan behandelen. 

2. Je weet wat het begrip verlichting betekend en noem twee voorbeelden. 

3. Je weet twee verlichte denkers te noemen. 

Slide 5 - Slide

Theorie 
Pruiken en Revoluties (1700-1800)

Slide 6 - Slide

Theorie 
In de tijd van pruiken en revoluties ontstond een nieuwe manier van denken: 

Mensen gingen zelf logisch nadenken! 

Slide 7 - Slide

Theorie 
Mensen gingen zelf nadenken en niet meer alles overnemen wat in de Bijbel stond of wat de oude Grieken en Romeinen hadden opgeschreven. Deze manier van nadenken noemen we verlichting



:

Slide 8 - Slide

Theorie 
Opschrijven: 
Verlichting is een nieuwe manier van denken uit de 17e en 18e eeuw. Voorbeeld:
  1. alle mensen zijn gelijkwaardig
  2. alle mensen hebben gelijke rechten
  3. de leiders van een volk moeten luisteren naar wat het volk wil. 

Slide 9 - Slide

Theorie 
Er zijn twee bekende verlichte denkers die we moeten kennen. Deze mensen noemen we ook wel filosofen omdat ze zo slim waren. Dit zijn .. 



Slide 10 - Slide

Rousseau
Koning krijgt macht niet van God maar van volk. Dus goed voor het volk zorgen! 
Montesquieu
Niet alle macht bij 1 persoon maar bij meer mensen zodat het niet kan worden misbruikt. 

Slide 11 - Slide

Rousseau vond dat alle macht bij het volk hoort te liggen.
Klopt
Klopt niet

Slide 12 - Poll

Wat is het belangrijkste verschil tussen de ideeën van Rousseau en Montesquieu?
A
Hun standpunt over oorlog
B
Hun mening over economie
C
Hun visie op religie
D
De bron van macht en hoe deze verdeeld moet worden

Slide 13 - Quiz

Welk tijdvak behandelen we?
A
Renaissance (1400-1600)
B
Pruiken en Revoluties (1700-1800)
C
Middeleeuwen (500-1500)
D
Moderne tijd (1800-heden)

Slide 14 - Quiz

Welke TWEE kenmerken horen bij de verlichting?
A
Het niet meer geloven in religie en het aanhangen van atheïsme.
B
Het volgen van oude denkwijzen zonder kritisch na te denken.
C
Een nieuwe manier van denken waarbij mensen zelf logisch gaan nadenken en niet alles overnemen.
D
De koning vereren en hem als een god op aarde zien.

Slide 15 - Quiz

Wat is de definitie van verlichting?
A
Een politieke ideologie uit de 20e eeuw.
B
Een religieuze beweging uit de middeleeuwen.
C
Een nieuwe manier van denken uit de 17e en 18e eeuw.
D
Een oude manier van denken uit de 19e eeuw.

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
1.  Bezig met werkboek. Maak de opdrachten  1, 2, 3, 4, 5 van paragraaf 2.1.

2.  Klaar? Lees paragraaf 2.1 geheel door als vooruitblik op de les morgen.

Slide 17 - Slide

Leerdoelen nabespreken
1. Je weet welk tijdvak we gaan behandelen. 

2. Je weet wat de begrippen verlichting en absolutisme betekenen. 

3. Je weet twee verlichte denkers te noemen. 

Slide 18 - Slide