herhalen zenuwstelsel

herhalen zenuwstelsel
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

herhalen zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Hoe komen impulsen van zintuigcellen in de hersenen?
  1. Zintuigcel zet prikkel om in impuls.
  2. Impuls gaat langs gevoelszenuw naar het ruggenmerg.
  3. Impuls wordt overgegeven van gevoelszenuw naar schakelzenuwcel.
  4. via schakelzenuwcellen komt impuls in hersenen, bewustwording

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Schorsgebieden grote hersenen 

Slide 5 - Slide

Actiepotentiaal (88F) BINAS!

Slide 6 - Slide

Exciterende neurotransmitter
Stap 1a: Impuls komt aan bij de synaps (presynaptisch membraan)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat gebeurd er bij een beschadigde myeline schede zoals bij MS?
A
de impulsgeleiding gaat sneller door extra sprongen die de impulsgeleiding maakt
B
de impulsgeleiding gaat langzamer door minder sprongen die de impulsgeleiding maakt
C
de de impulsgeleiding gaat sneller door minder sprongen die de impulsgeleiding maakt
D
de impulsgeleiding gaat langzamer door extra sprongen die de impulsgeleiding maakt

Slide 9 - Quiz

Op welke van de gegeven plaatsen vindt in de bundel impulsgeleiding in slechts één richting plaats.
A
Alleen op plaats 5
B
Alleen op plaats 7
C
Op de plaatsen 5 en 7
D
Op de plaatsen 5, 7 en 8

Slide 10 - Quiz

Bij impulsgeleiding worden actiefasen en herstelfasen onderscheiden. Hierover worden drie beweringen gedaan.
1. Het cytoplasma van de zenuwcel krijgt tijdens de actiefase gedurende heel korte tijd een negatieve lading ten opzichte van de buitenkant.
2. Tijdens de herstelfase gaan K+-ionen de cel uit.
3. Tijdens de herstelfase kan het celmembraan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Alleen de bewering 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3.

Slide 11 - Quiz

Zet in de goede volgorde:
a. De neurotransmitter wordt afgegeven.
b. De synaptische blaasjes gaan naar het celmembraan.
c. De impuls komt aan bij de synaps.
d. De synaptische blaasjes openen.
e. De neurotransmitter wordt afgebroken.
f. De impuls gaat verder over de tweede cel.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Link

klaar?
bekijk de oude lessonups nog een keer
maak een oefentoets op biologiepagina
maak een samenvatting
snap je de theorie? bekijk alvast thema 10.

Slide 14 - Slide