U3 Anticonceptie en Zwangerschap 28-11

Vandaag
Posterpresentaties Anti-Conceptie middelen
zwangerschap

1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Vandaag
Posterpresentaties Anti-Conceptie middelen
zwangerschap

Slide 1 - Slide

leerdoelen
  • je kunt de verschillende  anti-conceptie middelen benoemen en hun werking en hun voor/nadelen benoemen
  • je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt
  • je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden hiervan noemen.

Slide 2 - Slide

Poster-presentaties

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

HIV = Humaan Immunodeficiëntie Virus

Slide 12 - Slide

HIV / AIDS
HIV = Humaan Immunodeficiëntie Virus
AIDS = Acquired Immunodeficiency Syndrome
PrEP-pil:  het slikken van medicijnen om te voorkomen dat je hiv oploopt. De afkorting staat voor Pre-expositieprofylaxe.

Slide 13 - Slide

Cijfers Nederland  2021 
- 427 mensen gediagnostiseerd  met HIV/AIDS.
- 13 mensen overleden aan gevolgen van AIDS

Slide 14 - Slide

Anticonceptie

Slide 15 - Slide

Anticonceptie

Slide 16 - Slide

zwangerschap

Slide 17 - Slide

Zwangerschap
  •  zwangerschap: wat te doen bij ongewenst zwanger
  • zwangerschap ontwikkeling van het kind
  • Echografie en Prenataal onderzoek
  • filmpje

Slide 18 - Slide

 Morning after pil:
Bevat sterke hormonen om de eisprong te stoppen en/of innesteling te voorkomen
Beste om binnen 24h in te nemen
Liefst tot 72h
72 uur = 2% kans om zwanger te worden
Verkrijgbaar bij de drogisten (etos enzo) en apotheek
Voordeel: In nood te gebruiken

Slide 19 - Slide

Miskraam
  • Ongeveer 15-20% van alle vastgestelde zwangerschappen eindigt in een miskraam
  • Miskraam: kindje wordt afgestoten omdat het niet ontwikkelt
  • *stille miskraam: Het hartje is gestopt maar het lichaam stoot het niet af 

Slide 20 - Slide

Zwangerschapstest
Een zwangerschapstest kun je doen vanaf de dag dat je menstruatie had moeten beginnen. 

Slide 21 - Slide

Zuigcurretage
  • Klein stofzuigertje om het embryo weg te halen. (binnen 13 weken)
  • Kan ook uitgevoerd worden als er een stille miskraam is.
*Miskraam: kindje wordt afgestoten omdat het niet ontwikkelt 
*stille miskraam: Het hartje is gestopt maar het lichaam stoot het niet af 

Slide 22 - Slide

Abortus pil
Innemen binnen 7 weken van de zwangerschap.

Is niet altijd mogelijk in verband met medische redenen (de gezondheid van de vrouw)

Slide 23 - Slide

Late abortus
Kan tot 23 weken (vanaf 24 weken is een kind levensvatbaar)
Kan uitgevoerd worden na een test op erfelijke ziekten (denk aan zware handicap of sydroom van down)
Na gesprek met een arts, verpleegkundige, maatschappelijk werker krijgt de vrouw 5 dagen bedenktijd. Dit is verplicht.
*levensvatbaar: kind heeft kans in leven te blijven buiten de baarmoeder

Slide 24 - Slide

Bevruchting
Een eicel wordt bevrucht in de ......

Een vrouw is zwanger als.....

Slide 25 - Slide

Bevruchting
Een eicel wordt bevrucht in de eileider.
 
Daarna vindt innesteling in de baarmoeder plaats. Dan pas is er sprake van zwangerschap!



Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Klievingsdelingen en innesteling

Slide 28 - Slide

Beginnende baby

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Na innesteling

Het embryo neemt zuurstof en voedingstoffen uit het baarmoederslijmvlies via de uitstulpingen

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Vorming van placenta
Bestaat uit weefsels van moeder en van het embryo.

Zuurstof + voedingstof naar de embryo

Koolstofdioxide + afvalstoffen naar de moeder

Maar ook ziekteverwekkers, alcohol, nicotine

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 35 - Slide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 36 - Slide

Tweelingen

Slide 37 - Slide

Foetus
Na 3 maanden noemen we het een foetus

Bij  zowel een embryo als een foetus werken de hersenen, spieren, hart en bloedvaten al.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Twee soorten onderzoeken: 
  • Echografie

  • Prenataal onderzoek

Tussen acht en 12 weken ( 2 a 3 mnd) wordt meestal een echo gemaakt. Door middel van geluidsgolven ontstaat een beeld van de foetus in de baarmoeder
Er wordt gekeken hoe lang de vrouw zwanger is en wanneer het kindje ongeveer geboren zal worden

Slide 40 - Slide

Prenataal onderzoek
Pre= voor, nataal= de geboorte
Tijdens de zwangerschap kan worden onderzocht of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte.

Slide 41 - Slide

Vlokken test
Vruchtwaterpunctie

Slide 42 - Slide

Combinatietest
- Tussen de negende en veertiende week van de zwangerschap
- Er wordt gekeken of er een kans is op een kindje met het downsyndroom

Slide 43 - Slide

NIPT-test
NIPT= Niet Invasieve Prenatale Test
- vanaf de elfde week van de zwangerschap
- Er wordt gekeken of er een kans is op diverse afwijkingen 

Slide 44 - Slide

Zwangerschap

Slide 45 - Slide

Filmpje
straks vraag over het filmpje, dus goed opletten!

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

leerdoelen
  • je kunt de verschillende  anti-conceptie middelen benoemen en hun werking en hun voor/nadelen benoemen
  • je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt
  • je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en enkele voorbeelden hiervan noemen.

Slide 48 - Slide

Zelf aan het werk
  • Lees basisstof 6 (Zwangerschap)
  • maak oefeningen 1 t/m 8

Slide 49 - Slide