H2+3 - Zwakke en sterke werkwoorden

H2+3 - Spelling werkwoorden
Je leert de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden correct spellen. 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2+3 - Spelling werkwoorden
Je leert de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden correct spellen. 

Slide 1 - Slide

Planning van deze les:
- instructie
- opdracht 1 samen maken
- opdrachten maken in Socrative
- opdracht 2 maken in je schrift 
- bespreken
- terugblik

Slide 2 - Slide

pvvt
De meeste werkwoorden zijn zwak:
stap - stapte
betaal - betaalde

Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank:
drijf - dreef
vind - vond

Slide 3 - Slide

Zo schrijf je de pvvt 
Enkelvoud: ik-vorm tegenwoordige tijd + de of te 
Ik smeerde, antwoordde, verlichtte

Meervoud: ik-vorm tegenwoordige tijd + den of ten
Wij smeerden, antwoordden, verlichtten

Slide 4 - Slide

't (e)x-f(o)ksch(aa)p
Kijk naar de laatste letter voor -en van een werkwoord. 
Als dat een medeklinker uit 't ex-fokschaap is, schrijf je -te(n)
Is dat niet zo? Dan -de(n)
lusten - lust - lustte
keffen - keff - kefte 
branden - brand - brandde
plagen - pla  - plaagde 

Slide 5 - Slide

Hele werkwoord
Verleden tijd EV
Verleden tijd MV
acteren
beslissen
bloeden
grijnzen
groeien
haasten
koppen
kuchen

Slide 6 - Slide

Hele werkwoord
Verleden tijd EV
Verleden tijd MV
proeven
schminken
spelen
surfen

Slide 7 - Slide

Sterke werkwoorden 
- Zo kort en eenvoudig mogelijk opschrijven. 
- Gebruik geen dubbele letters, behalve als dat nodig is voor de uitspraak. 
fluiten - floten, maar klimmen -klommen. 
- Twijfels tussen het eindigen op -d of -t? Verlengproef!
bijten - ik beet - wij beten  
snijden - hij sneed - wij sneden

Slide 8 - Slide

Verwerking
Scan de QR-code voor Socrative: 

                              Room name: 
                              LOOS131

Klaar? Maak opdracht 2 op blz. 97 in je schrift
timer
20:00

Slide 9 - Slide

Opdracht 2
- Maak twee kolommen (zie volgende dia)
- Noteer in de juiste kolom de persoonsvorm in de verleden tijd die past op de plaats van de puntjes.

Let op: Beide kolommen worden even lang!
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden

Slide 11 - Slide

Lesdoel behaald?
Je leert de verleden tijd van zwakke en sterke werkwoorden correct spellen. 

Slide 12 - Slide

Hoe goed begrijp je deze stof?
(qua kennis én toepassen)
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Wat vond je van deze les?

Slide 14 - Open question