nederlands grammatica

Grammatica 
gemaakt door: Anouk, Isabel en Estelle 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica 
gemaakt door: Anouk, Isabel en Estelle 

Slide 1 - Slide

inhoud
  •  telwoorden
  •  bijwoord 
  • tussenwerpsel
  • einde

Slide 2 - Slide

telwoorden
  • 4 groepen
- bepaald hoofdtelwoord                 geven precies aantallen.
- onbepaald hoofdtelwoord            geen nauwkeurig aantal.
- bepaald rangtelwoord                   geven een bepaalde plaats                                                                  aan in de reeks aan.    
- onbepaald rangtelwoord              ze geven een bepaalde                                                                          plaats aan maar geen                                                                             nummer.

Slide 3 - Slide

in hoeveel groepen zijn telwoorden verdeeld.

Slide 4 - Open question

Wat is het telwoord in de zin?
Van alle mogelijkheden lijkt de laatste mij heel geschikt.

Slide 5 - Open question

Wat is het telwoord in de zin?
Die acht voor Nederlands staat goed!

Slide 6 - Open question

bijwoord
  • Zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord 'hij is erg handig' (erg zegt iets over het bijvoeglijk naamwoord handig)
  • 'Dat is heel goed voorstel' (heel zegt iets van het bijvoeglijk naamwoord 'goed')

Slide 7 - Slide

Wat is het bijwoord in de zin?
Ivo vertok te snel.

Slide 8 - Open question

Wat is het bijwoord in de zin?
Ik ben onmiddelijk gekomen

Slide 9 - Open question

Wat is het bijwoord in de zin?
Wij hebben slechts drie dagen vrij

Slide 10 - Open question

Tussenwerpsel
  • Zijn woorden die voor, in of achter de zin zijn geplaats 'jij zou dat toch doe, hé? (dan is 'he' het tussenwerpsel)
  • Ach, ik weet het ook niet meer. (dan is 'ach' het tussenwerpsel) 

Slide 11 - Slide

Wat is het tussenwerpsel in de zin?
Bah, het regent alweer.

Slide 12 - Open question

Wat is het tussenwerpsel in de zin?
Wow, dat is echt geweldig!

Slide 13 - Open question

Wat is het tussenwerpsel in de zin?
Hoera, we hebben gewonnen!

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide