Hfst 1 Wat een talent 1.8 spelling VERVOLG

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands (je boek en je laptop) 
Log alvast in. 

Als ik zo de absentie ga doen, zit je klaar met alles, anders heb je een streepje. 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom! 
Pak je spullen Nederlands (je boek en je laptop) 
Log alvast in. 

Als ik zo de absentie ga doen, zit je klaar met alles, anders heb je een streepje. 

Slide 1 - Slide

Lesopbouw:
Absentie
Hfst overzicht
Herhaling vorige les
Doel en uitleg deze les
Maken en bespreken opdrachten
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Hfst overzicht: Wat een talent!
Les 1: Fictie
Les 3: Lezen
Les 2: Gedicht
Les 5: Woorden
Les 6: Spreken, kijken en luisteren
Les 7: Grammatica
Les 8: Spelling
Les 9 Media en onderzoek:  Daarna Toets Thema 1
Les 4: Schrijven en formuleren thema 1 en 2:  Daarna SO

Slide 3 - Slide

Wat hebben we vorige les gedaan?

Slide 4 - Open question

1.8 Spelling (Vorige les)
Doel: Ik kan de stam en de ik-vorm van een werkwoord spellen. 
  • Ik kijk in Magister. (kijken) 
Ik kan de persoonvorm in tegenwoordige tijd (TT) spellen. 
  • Kimberley kijkt in Magister. (kijken)

Slide 5 - Slide

Hoe schrijf je de stam/ik-vorm van:
lopen

Slide 6 - Mind map

Hoe schrijf je de stam/ik-vorm van:
drijven

Slide 7 - Mind map

Vul de goede pv in.
(kennen) Jij .... vast ook wel een leuke hond.

Slide 8 - Mind map

Vul de goede pv in.
(geven) ..... me dat boek eens aan.

Slide 9 - Mind map

1.8 Spelling: bespreken opdrachten 

blz 54, 55, 56 

opdracht 3, 4, 5 en 6

Kijk je goed na?

Slide 10 - Slide

1.8 Spelling 

Doel
Ik weet wat ik aan het begin en aan het eind van een goede zin moet schrijven. 

  • hoofdletter
  • punt (.), vraagteken (?) , uitroepteken (!): 
  • Hoi allemaal, wat fijn dat jullie er zijn!

Slide 11 - Slide

Hoofdletter (aan het begin van een zin)
Je schrijft aan het begin van een zin altijd een hoofdletter. 

weet je het zeker --> Weet je het zeker?
jij leert je toets goed --> Jij leert je toets goed. 
he let jij eens op --> He, let jij eens op!

Slide 12 - Slide

Punt, vraagteken, uitroepteken
Een ! schrijf je als je ergens de nadruk op wilt leggen. 
  • He, let jij eens op!

Een ? schrijf je als je een vraag stelt waarvan je ook graag het antwoord wilt.  
  • Gaan jij vanavond vroeg naar bed? 


Slide 13 - Slide

Punt, vraagteken, uitroepteken
Je schrijft aan het eind van een zin altijd een punt (.), vraagteken (?) , uitroepteken (!): 

weet je het zeker --> Weet je het zeker?
jij leert je toets goed --> Jij leert je toets goed
he let jij eens op --> He, let jij eens op!


Slide 14 - Slide

Pak blz 56 erbij. 
We kijken opdracht 7 na. 

Geef je boek aan je buurman/vrouw. 

Kijk het de zinnen bij opdracht 7 na. Staat er een hoofdletter in elke zin?? Staat er iets van een punt, uitroepteken of vraagteken aan het eind van de zin. Zet een krul. 

Slide 15 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdrachten op blz 57, 58 en 59. OPdracht 8 - 13
Dit is ook je huiswerk. 
KLAAR: kijk naar de blauwe opdracht onder opdr 13 op blz 59
Daar ga je mee aan de slag. Of je logt in op Studygo en gaat je woordjes leren. 
Rood = je werkt stil
oranje = je mag zachtjes vragen stellen aan de mensen om je heen
groen: je mag vragen stellen aan de leerkracht/samenwerken
Timer: de tijd die je voor de opdracht hebt. 
timer
20:00

Slide 16 - Slide

Bespreken opdrachten
Schrijf je mee, stel je vragen!

Slide 17 - Slide

Afsluiting van de les
Ik weet wat ik aan het begin en aan het eind van een goede zin moet schrijven. 

Slide 18 - Slide

Wat schrijf aan het eind van deze zin?
Tristan, stop daarmee....
A
punt
B
komma
C
uitroepteken
D
vraagteken

Slide 19 - Quiz

Wat schrijf aan het eind van deze zin?
Tristan, wil je daar nu mee stoppen....
A
punt
B
komma
C
uitroepteken
D
vraagteken

Slide 20 - Quiz

Wat schrijf aan het eind van deze zin?
Tristan stopt ermee....
A
punt
B
komma
C
uitroepteken
D
vraagteken

Slide 21 - Quiz

Bedankt voor jullie aandacht!
Ik weet wat ik aan het begin en aan het eind van een goede zin moet schrijven. 

Slide 22 - Slide