Herhaling Goedgebekt, taak 16-20

Herhaling Goedgebekt
taak 16-20
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling Goedgebekt
taak 16-20

Slide 1 - Slide

Wat betekent globaal?
A
alles
B
in grote lijnen
C
ongeveer
D
kritisch

Slide 2 - Quiz

Vul in:

Een ... als een ... krijgen.
A
hoofd, olifant
B
neus, vogel
C
wond, plank
D
kleur, boei

Slide 3 - Quiz

Wat betekent...
Iemand te kakken zetten?

Slide 4 - Open question

Wat betekent facetten?
A
onderdeel
B
afdeling
C
voorwaarde
D
onderbouwing

Slide 5 - Quiz

Geef een voorbeeld van iets wat kolossaal is.

Slide 6 - Open question

Wat betekent frequent?
A
nooit
B
regelmatig
C
zelden
D
altijd

Slide 7 - Quiz

Geef een voorbeeld van een hype op dit moment.

Slide 8 - Open question

Wat betekent
In conclaaf gaan?
A
Iedereen erbij betrekken.
B
Met je vrienden afspreken.
C
Afzonderen om te overleggen.
D
Thuis zitten en niets te doen hebben.

Slide 9 - Quiz

Wat ben je/doe je spreekwoordelijk als je
Je hand op het hart houdt?
A
Je hebt pijn.
B
Je bent eerlijk.
C
Je bent iets vergeten.
D
Je helpt anderen.

Slide 10 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van
conservatief
A
constructief
B
actief
C
affectief
D
progressief

Slide 11 - Quiz

Wat doe je als je de handdoek in de ring gooit?

Slide 12 - Open question