This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Versneld - eenparig - vertraagd
Eenparige beweging
Slide 1 - Slide
Leerdoel:
- Je kunt uitleggen wat er gebeurt bij een eenparige beweging.
- Je kunt uitleggen wat er gebeurt bij een versnelde beweging.
- Je kunt uitleggen wat er gebeurt bij een vertraagde beweging.
- Je kunt de snelheid op elk moment van de beweging
berekenen bij een eenparige beweging.
- Je kunt uitleggen hoe het X-T diagram werkt.
- Je kunt uitleggen hoe het V-T diagram werkt
Slide 2 - Slide
Introductie:
Natuurkundigen verdelen bewegingen in soorten. Daarbij kijken ze het eerst naar de snelheid: wordt de snelheid steeds groter, blijft deze de hele tijd gelijk of neemt de snelheid steeds verder af? Of zoals een automobilist zou zeggen: is het optrekken, doorrijden of afremmen?
Slide 3 - Slide
Versnelde beweging
Een beweging waarvan de snelheid steeds groter wordt
Slide 4 - Slide
Eenparige beweging
Een beweging waarvan de snelheid constant blijft
Slide 5 - Slide
vertraagde beweging
Een beweging waarvan de snelheid steeds kleiner wordt.
Slide 6 - Slide
De eenparige beweging
Bij een eenparige beweging verandert de snelheid niet: die blijft de hele tijd constant. Als je de gemiddelde snelheid kent, weet je meteen hoe groot de snelheid op elk moment van de beweging was. Bij een eenparige beweging geldt dus:
Slide 7 - Slide
De eenparige beweging
In deze formule staat v voor de snelheid op elk (!) moment van de beweging en t voor de tijd die nodig was voor het afleggen van de afstand s.
Slide 8 - Slide
Het (x,t)-diagram van een eenparige beweging
Slide 9 - Slide
X - T diagram
X is afstand in meters
t is tijd in seconden
Kun je vertellen wat er met de lijn gebeurt als het voorwerp sneller gaat?
En wat gebeurt er als het voorwerp langzamer gaat?
Slide 10 - Slide
Het (v,t)-diagram van een eenparige beweging.
Slide 11 - Slide
V - T diagram
V is de snelheid in meters/seconde
t is tijd in seconden
Kun je vertellen wat er gebeurt met de lijn als het voorwerp steeds sneller zou bewegen?
En als het voorwerp steeds langzamer zou bewegen?
Slide 12 - Slide
Piet heeft in een uur 22.345 meter gefietst. wat was Piet zijn gemiddelde snelheid in meters per seconde?
A
6,2 m/s
B
5,4 m/s
C
4,8 m/s
D
7,5 m/s
Slide 13 - Quiz
Piet heeft een lekke band gereden en moet nu naast de fiets lopen. Dit gaat niet zo snel meer..... kun je uitrekenen als Piet nu 5 km / h loopt hoeveel meter per seconde dit is?
A
2,5 m/s
B
1,4 m/s
C
3,8 m/s
D
0,8 m/s
Slide 14 - Quiz
Piet heeft nu 93 minuten gelopen met zijn fiets aan de hand. Gemiddelde snelheid van 1,3 meter per seconde. Hoeveel kilometer heeft Piet met de fiets aan de hand gelopen?
A
7,25 km
B
6,34 km
C
5,0 km
D
8,2 km
Slide 15 - Quiz
Piet heeft zijn ouders gebeld. Deze zijn hem komen halen met de auto. Zijn vader reed de auto vanaf thuis met een gemiddelde snelheid van 95 km/h naar Piet toe en deed er 32 minuten over om bij Piet te komen. Hoever is Piet van zijn huis af op het moment dat hij belde?