28 en 29 mei 2024 P4 Spreek- en leesv.h. Les 12 - 13

T G 2 D
28 mei
Welkom 









1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T G 2 D
28 mei
Welkom 









Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doelen deze week


  • Je hebt verschillende teksten gelezen over duurzame kleding

  • Je hebt de theorie van Hst 1, 2 en 3 herhaald en die van H4 begrepen: voorwaardelijk en doel-middel tekstverband / activerend tekstdoel

=> TEA 4: toets leesvaardigheid







     

    Slide 3 - Slide

    Huiswerk

    Mindmap en verwerkingsopdr. di. 28 - 5 inleveren

    Slide 4 - Slide

    Slide 5 - Slide

    Opbouw betogende tekst 
    • inleiding: de schrijver noemt het onderwerp en geeft daarover zijn mening;
    • kern: de schrijver geeft argumenten voor zijn mening;
    • slot: de schrijver trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen of herhaalt zijn standpunt.

    Let op: de hoofdgedachte van een betogende tekst bestaat uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door zijn belangrijkste argument.

    Slide 6 - Slide

    Tekst: tweedehands kleding is definitief doorgebroken

    Slide 7 - Slide

    Slide 8 - Slide

    Slide 9 - Slide

    Samen actief lezen
    • pen in de hand
    • markeer belangrijke zinnen
    • omcirkel woorden die je niet begrijpt

    Slide 10 - Slide

    Tweedehands kleding
    1.  tektsdoel: activeren / informeren / amuseren / overtuigen?
    2. tekstsoort
    3. onderwerp?
    4. hoofdgedachte?

    Slide 11 - Slide

    Zelfstandig werken
    1. Opdrachten in de chat van Teams Nederlands. 
    2. Let op: opdracht 3 maak je op een los vel papier en lever je morgen in. Let op spelling en duidelijke argumentatie. 
    3. Morgen boek Talent mee, deel B

    Slide 12 - Slide

    T G 2 D
    29 mei
    Welkom

    Wisbordje! 









    Slide 13 - Slide

    h

    Slide 14 - Slide

    Doelen deze week


    • Je hebt verschillende teksten gelezen over duurzame kleding

    • Je hebt de theorie van Hst 1, 2 en 3 herhaald en die van H4 toegepast: voorwaardelijk en doel-middel tekstverband / activerend tekstdoel

    => TEA 4: toets leesvaardigheid







       

      Slide 15 - Slide

      Theorie leesvaardigheid

      nu zelf bestuderen: pag. 156 - 157



      Leg opdracht 3 over de kledingindustrie 
      klaar op je tafel.


      Slide 16 - Slide

       Theorie leesvaardigheid 
      • Het onderwerp van een tekst bepalen

      • Deelonderwerp van een alinea bepalen
      • Hoofdgedachte van een tekst bepalen
      • Inleiding en het slot van een tekst herkennen.
      • Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden: redengevend / doel-middel / 
      • Tekstdoelen in een tekst herkennen: informeren / activeren / overtuigen / amuseren

      Slide 17 - Slide

      Informatieve tekst
      • tekstdoel is informeren, dus het gaat niet om de mening van de schrijver
      • er kunnen wel meningen van deskundigen in voorkomen 
      • bevat vooral feitelijke informatie: 
      bv. gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden;
      bv. dingen die in werkelijkheid bestaan; 
      bv. kennis vanuit onderzoek;
      bv. uitleg die je kunt uitvoeren.

      Slide 18 - Slide

      Informatieve tekstsoorten 

      • nieuwsbericht
      • sportverslag
      • interviewverslag
      • schoolboektekst
      • handleiding
      • wetenschappelijk artikel

      Slide 19 - Slide

      Betogende tekst
      • tekstdoel is overtuigen, dus het gaat om de mening / standpunt van de schrijver
      • de schrijver wil met argumenten (redenen) aantonen dat zijn mening de juiste is
      • er kunnen ook meningen van anderen in voorkomen, bijv. ter ondersteuning van de mening van de schrijver
      • hoe beter de argumenten, hoe meer de lezer overtuigd kan raken. 

      Slide 20 - Slide

      Betogende tekst (2)
      • Argumenten kunnen objectief zijn (controleerbare feiten, bijv. onderzoeksresultaten) of subjectief (meningen, persoonlijke indrukken) 
      • Soms gebruikt een schrijver ook tegenargumenten (dus argumenten die een tegenstander zou gebruiken), om die daarna te weerleggen (onderuit te halen).
      • Daarmee wordt zijn betoog (of ingezonden brief) overtuigender

      Slide 21 - Slide

      Betogende tekstsoorten 

      • opiniestuk
      • ingezonden brief
      • beoordeling
      • boekbespreking
      • filmrecensie
      • klachtenbrief

      Slide 22 - Slide

      Slide 23 - Slide

      De inleiding heeft een doel of functie
      • Aandacht trekken van de lezer (zodat deze verder gaat lezen), of
      • onderwerp noemen of beschrijven, of
      • aanleiding noemen  (waarom de schrijver deze tekst heeft geschreven), of
      • centrale vraag stellen, of
      • mening geven van de schrijver (bij betogende tekst), of
      • samenvatting geven (bij nieuwsbericht)

      Slide 24 - Slide

      Ook een slot heeft een functie:
      • een conclusie geven 
      • let op signaalwoorden: 'dus', 'daarom', 'dan ook': deze geven een concluderend tekstverband weer

      • een samenvatting geven van het belangrijkste uit de tekst 
      • let op signaalwoorden voor samenvattend tekstverband: 'kortom', 'samenvattend'
      • een advies geven, herkenbaar aan zinnetjes als 'Het is beter..' of 'Het is raadzaam om ..'
      • een toekomstverwachting uitspreken

      Slide 25 - Slide

      Theorie leesvaardigheid Hst 4

      Slide 26 - Slide

      1. "Dat heb je weer fantastisch opgewarmd, mama!"
      2. Op 4 mei moeten alle slachtoffers van geweld herdacht worden.
      3. "Stop de opwarming van de aarde!"
      4. Al 370.000 jaar geleden leefden in ons land mensachtigen, blijkt uit onderzoek in Woerden. 
      A. Informeren
      B. Amuseren
      C. Overtuigen
      D. Activeren



      => zoek de juiste combinaties

      Slide 27 - Slide

      Activerende tekst
      • Activeren: schrijver zet lezer aan tot actie. Tweede doel is natuurlijk informeren
      • Zet aan tot kopen / bijwonen van voorstelling / lid worden / meedoen / geld geven voor een goed doel
      • Tekstvormen: advertentie, reclametekst, pop-up op een website ("schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief!"), uitnodiging

      Slide 28 - Slide

      Beeld en opmaak
      • Functies van beeld: aandacht trekken; voorbeeld geven; extra informatie toevoegen
      • Opmaak (lay-out): verdeling van tekst over de pagina; lettertype en -grootte; kleurgebruik; kadertjes. Doel: aandacht trekken

      Slide 29 - Slide

      Tekstverbanden (pag. 157 Talent)
      • Voorwaardelijk: Als je nu vertrekt (=voorwaarde), haal je de bus nog
      • "als", "wanneer", "indien", "tenzij", "op voorwaarde dat", "mits"
      • => Wanneer het mooi weer is, gaan we naar het strand.
      • => Herschrijf deze zin met een ander signaalwoord!

      Slide 30 - Slide

      Tekstverbanden (pag. 157 Talent)
      • Doel-middel: Om warm te blijven (=doel) doe ik een muts op. (=middel) 
      • "om te" / "daarmee" / "opdat" / "waarmee"
      • => Ik doe een muts op, opdat ik warm blijf.
      • => Herschrijf deze zin met een ander signaalwoord!


      Slide 31 - Slide

      Zelfstandig werken
      • Talent:  Hst 4, opdrachten 12 t/m 15 en opdracht 19 t/m 24.
      • Tekst Een blouse gekocht die in de kast blijft hangen (zie Magister 4 juni) grondig lezen. 

      Slide 32 - Slide

      Op je wisbordje: noteer wat je nu beter weet / kent:
      1. voorwaardelijk en doel-middel tekstverband
      2. activerend tekstdoel
      3. functie slot en inleiding
      4. onderwerp en hoofdgedachte
      5. ik weet nu meer over duurzame kledingproductie
      6. ik heb mijn vocabulaire uitgebreid  

      Slide 33 - Slide