Signaalwoorden

Signaalwoorden – je kunt ze beschouwen als de verkeersborden van je tekst
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Signaalwoorden – je kunt ze beschouwen als de verkeersborden van je tekst

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les

  • je weet wat tekstverbanden zijn
  • je weet wat signaalwoorden zijn
  • je weet hoe belangrijk signaalwoorden zijn
  • je kent minimaal 5 signaalwoorden van OPSOMMING

Slide 2 - Diapositive

UITLEG
Wat zijn signaalwoorden en wat doen ze?
Signaalwoorden geven de lezer een seintje dat
een zin of een alinea 
een opsomming, een tegenstelling, een reden, een conclusie, enz. weergeeft. 
Door signaalwoorden kun je de tekst beter begrijpen en kun jij zelf betere teksten schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 5 - Diapositive

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 8 - Diapositive

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 9 - Diapositive

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 10 - Diapositive

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 11 - Diapositive

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 12 - Diapositive


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 13 - Diapositive

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 14 - Diapositive

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 15 - Diapositive

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 16 - Diapositive

Voorbeelden van signaalwoorden die horen bij OPSOMMING
  • ten eerste, ten tweede, ten derde (enz.)
  • eerst, om te beginnen
  • bovendien, ook, en, verder
  • als laatste, ten slotte

Slide 17 - Diapositive

Verschillen wel/ geen gebruik van signaalwoorden oefenen

Slide 18 - Diapositive

Oefenen

Slide 19 - Diapositive

Oefenen

Slide 20 - Diapositive

'verder' is een signaalwoord van opsomming.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is/ zijn een signaalwoord(en) van: opsommend verband?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
tenslotte

Slide 22 - Quiz

Wat is een signaalwoord van: opsomming?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
Echter

Slide 23 - Quiz

wat is een signaalwoord van: OPSOMMING
A
ook
B
maar
C
al met al
D
zoals

Slide 24 - Quiz

Nog vragen?

Slide 25 - Diapositive