Week 27 (12 2025) klas 3 K4 lezen + poezieopdracht

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit, pet/muts/capuchon af
• oortjes uit
• laptop/boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

Lesen

Lernziel:

Am Ende dieser Stunde

.....  ken je de verschillende leeststrategieën en kun je ze gebruiken; 

..... ben je in staat een Duitstalige tekst te begrijpen en hier vragen bij te beantwoorden.

.....aber zuerst ein Filmchen!

www.zdf.de

Leesstrategieën

Verder met H3A

Verder met V3A

Soorten leesstrategiën

• voorspellen
  
• voorkennis gebruiken
  
• structuur van de tekst ontdekken / gebruiken
  
• skimmen
  
• scannen / selectief lezen
  
• woordbetekenissen afleiden of raden
  
• gedetailleerd lezen

Voorspellen

Kijk naar titel, plaatjes, onderschriften, tussenkopjes en of opvallende woorden. 

Voorkennis gebruiken

Door het gebruik van voorkennis kun je eventueel gebrek aan woordkennis compenseren. Je kunt de tekst dus begrijpen zonder dat je alle (moeilijke) woorden moet kennen of opzoeken. 

Structuur ontdekken en gebruiken

Je moet verbanden tussen delen van een tekst kunnen herkennen en aangeven. Denk hierbij aan conclusies, opsommingen, voorbeelden, verwijzingen etc.

Hierbij zijn de signaalwoorden erg belangrijk! 

Signaalwoorden

• Signaalwoorden geven verbanden aan 
• Signaalwoorden hebben een functie

a. Tegenstelling

b. Tijdsaanduiding

c. Conclusie

d. Opsomming /uitbreiding

g. Reden/oorzaak 

j. Voorbeeld geven

Skimmen

De tekst snel en globaal doorlezen.

Bij korte teksten: kijk naar de eerste en laatste zin van de alinea (ELZA-methode).

Bij lange teksten: lees de inleiding, eerste en laatste zinnen van alle volgende alinea's. 

Scannen

Je scant de tekst om een bepaald stukje informatie te vinden. Als je opzoek bent naar maar één bepaald gegeven, maak je gebruik van scannen. Je leest dus selectief.

Intensief (gedetailleerd lezen)

Een (korte) tekst of een gedeelte intensief lezen om de vraag te kunnen beantwoorden. 

De tekst: uitpluizen, verbanden ontdekken en leggen.

Je markeert het stukje  tekst waar je het antwoord hebt gevonden!!

Woordbetekenissen raden / afleiden

Woordenboek gebruiken is handig, maar kost heel veel tijd. 

• Lijkt het woord op het Nederlands of Engels?
• Spreek het woord in gedachten uit. 
• Hak het woord in stukjes.
• Kijk naar de context waarin de zin staat. 

Strategieën tijdens de leestoets

Voor het lezen:

• Kijk naar de titel -> waar gaat het over?
  
• Probeer eerst een beeld te vormen van de tekst. Wat voor een type tekst   is het? Is het bijvoorbeeld een brief, mail, artikel of advertentie?

• Kijk vervolgens naar de titel van de tekst en bedenk wat jij al van het onderwerp weet. Bekijk eventuele plaatjes of tussenkopjes. Ook is het handig om de opdracht/ vragen die bij te tekst horen van tevoren vast goed te bekijken.
  

Tijdens het lezen:

• Je kunt de tekst vervolgens op verschillende manieren lezen:

• Eerst ga je de tekst skimmen, dat is de tekst snel lezen zodat je ongeveer weet waar de tekst over gaat. Je bekijkt de opvallende stukjes en per alinea de eerste en laatste zin.
  
• Daarna ga je de tekst scannen, waarbij je op zoek gaat naar specifieke informatie.
  
• Tot slot ga je  PER VRAAG de tekst intensief lezen, je zoekt het antwoord in de tekst.
  

Het beantwoorden van de vragen:

Wanneer je de tekst goed gelezen hebt, ga je nogmaals goed naar de vragen kijken. Er zijn verschillende typen vragen:

• Bij vragen over de hele tekst ga je nogmaals skimmen en zoeken naar aanwijzingen voor het antwoord.
• Voor vragen naar bepaalde informatie kun je gaan scannen en de juiste woorden zoeken.
• Als bij vragen regelnummers worden gegeven, is het handig als je de hele alinea daar omheen leest.

Meerkeuzevragen

• Bij meerkeuzevragen staan de vragen meestal op volgorde van de tekst. Lees alleen het stukje waar jij denkt dat het antwoord staat. Probeer dan eerst zelf een antwoord te geven en daarna te kijken welk antwoord het beste op jouw antwoord lijkt.
  

Tot slot!

Probeer bij elke vraag het juiste stuk tekst te vinden waar je het antwoord kunt vinden. Hiervoor lees je dus sommige stukjes meerdere keren. Wanneer je het antwoord echt niet kunt vinden, ga je naar de volgende vraag en kun je er later op terugkomen. Misschien heb je dan het antwoord al op een andere plek zien staan!

In het kort:

voorspellen: Titel vertalen, plaatje kijken, wat valt op aan de tekst?

voorkennis gebruiken: Wat weet je al van het onderwerp?

structuur gebruiken: Functie van een alinea herkennen

skimmen: Inleiding lezen en de 'ELZA'

scannen: Globaal lezen om informatie te vinden (na het

                    lezen van de vraag zoeken waar de info staat)

intensief lezen: Verbanden leggen; je gaat de vraag nu 

                                beantwoorden

woordbetekenis raden: Ken je het woord uit een andere taal?

                                               Kun je de betekenis uit de context vertalen?

 

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?  Lesen: Handout

Wie?    selbstständig

Hilfe?   ein Wörterbuch

Zeit       25 Minuten

Fertig? StudyGo Woorden hoofdstuk 5

               

 

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

• jas uit, pet/muts/capuchon af
• oortjes uit
• laptop/boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

Anfang Kapitel 5:

Zukunft

Lernziele:

Am Ende dieser Stunde:.....

.... je weet wat je in dit hoofdstuk gaat leren;

..... je kent de betekenis van het hulpwerkwoorden ' werden'  

.....je kunt het hulpwerkwoord ' werden' vervoegen en gebruiken in een zin.

.....aber zuerst ein Filmchen!

www.zdf.de

Erklärung:   

Das Verb ' werden' hat in der Deutschen Sprache 2 verschiedene Bedeutungen:

( Het werkwoord werden heeft in het Duits 2 betekenissen).

- De eerste betekenis van het woord is worden, 

( Ich werde 30 Jahre alt). ik word 30 jaar oud. 

- De  tweede is zullen. ( Wir werden es sehen )  wij zullen het zien.

* De vervoeging doe je bij alle twee betekenissen op dezelfde manier!

Das Verb: werden  

Ik word                               ich werde 

jij wordt                             du wirst 

hij / zij / het wordt       er / sie / es wird

wij worden                      wir werden

jullie worden                  ihr werdet

zij worden                       sie werden

u wordt                            * Sie werden ( let op de hoofdletter S) 

Ik ben geworden         ich bin geworden 

"g" 

g 

de "g" klinkt als Engelse "g" > goodluck - Gutemorgen

Aussprache

• Ich-Laut & Ach-Laut
• 
  
• ch nach a, o, u und au --> Ach-Laut
• ch nach andere Vokale (klinkers) und Konsonanten (medeklinkers)  --> Ich-Laut (zachte g)

Ach-Laut

De harde 'g'

Na een a, o, u of au

Voorbeelden:

auch

Knochen

machen

 

Ich-Laut

De zachte/Limburgse 'g'

De rest

Voorbeelden:

nicht

leicht

Mädchen

Ich-Laut

Ach-Laut

Nacht

Tochter

Töchter

München

leicht

brauchen

Rechnung

Handtuch

1. groß
2. gern
3. Gemüse
4. Grünkohl
5. Gurke
6. Geburtstag
7. Honig
8. wenig
9. wichtig
10. ruhig
11. zwanzig
12. dreißig 

1. ich
2. acht
3. Milch
4. Pech
5. auch
6. Buch
7. Lachs
8. Wachs
9. Fuchs
10. Ochs
11. sechs
12. Wachs 

Aussprache g & ig

Aussprache ch & chs

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Aufgabe 39 auf Seite 39

Wie?    zusammen

Hilfe? keine

Zeit       5 Minuten

Fertig? weiter mit Aufgabe 38 (Seite 38)

               

 

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Aufgabe 38 auf Seite 38

Wie?    selbsttändig

Hilfe?   keine

Zeit       5 Minuten

Fertig? weiter mit Aufgabe 40 (Seite 39)

               

 

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Aufgabe 40 auf Seite 39

Wie?    selbsttändig

Hilfe?   Aufgabe 38 und 39 

Zeit       5 Minuten

Fertig? StudyGo: Wörter Kapitel 4 lernen

               

 

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Aufgaben 38, 39 und 40 (Seite 38/39) machen

Worterliste (Seite 48/49) of via StudyGo lernen

Heb ik de leerdoelen behaald?

• Am Ende dieser Stunde:.....
  

.... ben ik in staat om het verschil tussen -g- en -ch- te horen en te kunnen schrijven;

.... kan ik vragen bij een tekst beantwoorden;

.... kan ik zinnen maken met behulp van vooraf gegeven woorden

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Heb ik de leerdoelen behaald?

- ben ik in staat een duitstalige tekst te begrijpen en hier vragen bij te beantwoorden?