Les 2 geschiedenis tijdvak 3

Tijd van monniken en ridders
Tijd van 500 - 1000
Belangrijke gebeurtenissen:
500 val van het Romeinse rijk
Samenleving verdeeld in drie standen
500 - 843 oprichting Frankische rijk
800 - 1000 inval van de Noormannen
1000 ridders worden zelf adel
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd van monniken en ridders
Tijd van 500 - 1000
Belangrijke gebeurtenissen:
500 val van het Romeinse rijk
Samenleving verdeeld in drie standen
500 - 843 oprichting Frankische rijk
800 - 1000 inval van de Noormannen
1000 ridders worden zelf adel

Slide 1 - Diapositive

Welk rijk ontstond tussen 500 en 843
A
Romeinse rijk
B
Arabische rijk
C
Frankische rijk
D
Bourgondische rijk

Slide 2 - Quiz

Wie was de belangrijkste vorst van het Frankische rijk?
A
Karel V
B
Karel de Grote
C
Floris V
D
Willibrord

Slide 3 - Quiz

Feiten
    3.1.1 Landheren en horigen:
Na vertrek Romeinen geen centraal gezag meer
Veel was gericht op zelfvoorziening dus landbouw
Machthebbers van de grond beschermden de boeren
Boeren werden afhankelijk van deze machthebbers
Boeren worden horigen (slaaf van de landheer)

Slide 4 - Diapositive

Hoe noemen we het systeem waarbij de boeren (horigen) bezit zijn van de landheer
A
Leenstelsel
B
Vroonhoeve stelstel
C
Hofstelsel
D
Drieslagstelsel

Slide 5 - Quiz

Standenmaatschappij
De kerk werd belangrijk (christendom)
De kerk stond bovenaan: geestelijkheid
De adel stond daaronder: grondbezitters/adel
De 3e stand: boeren, ambachtslieden, werklui

Geestelijke kregen geen kinderen
Zij konden lezen en schrijven

Slide 6 - Diapositive

Veel gebied onder water
Vooral Groningen en Friesland stonden vaak onder water.
Daarom bouwden mensen hun huizen op terpen.
Bekijk het filmpje en beantwoord de vragen.

Slide 7 - Diapositive

Welk woord komt in het filmpje niet voor?
A
Terpen
B
Oostzeegebied
C
Karel de Grote
D
Vikingen

Slide 8 - Quiz

Waarom wonen mensen in de middeleeuwen op terpen?
A
Dan kunnen ze de vijand sneller zien.
B
Dan zijn ze dichter bij God.
C
Daar is de grond vruchtbaarder.
D
Dan zijn ze droog als het water komt.

Slide 9 - Quiz

Dorestad
Lees het stukje over Dorestad in je boek:
3.1.2 op bladzijde 51.  
Zet de woorden die je leest in de woordspin.

Slide 10 - Diapositive

Dorestad?

Slide 11 - Carte mentale

3.3.1 Christendom
Na de volksverhuizingen verdween het Christendom
Het bleef bestaan in Engeland en Ierland
Missionarissen :Willibrord en Bonifatius 
754 Bonifatius vermoord (?)
Ze kwamen het Christendom overbrengen
Frankische koningen werden ook Christelijk
Kerk wordt steeds belangrijker
IN de middeleeuwen is de kerk het enige stenen gebouw.

Slide 12 - Diapositive

Vragen?
1. Waarom werd Bonifatius gedood?
2. Welke drie standen waren er in de middeleeuwen
3. Wat zijn horigen?
4. Wat zijn terpen?
5. Welke geloof hadden de Friezen eerst?

Slide 13 - Diapositive

Samenvatting deel a
Na 500 veel zelfvoorziening
Landheren nemen boeren in dienst > horigen
Dit heet het hofstelsel
De samenleving bestaat uit: geestelijkheid, adel en gewone boeren
in de kustgebieden bouwen mensen huizen op terpen
Dorestad was een dorp rond 650, handelsplaats
vanaf 500 ontstaat het Frankische rijk
Rond 695 komen de missionarissen: Willibrord en Bonifatius
Bonifatius wordt vermoord in 754 in Dokkum
Uiteindelijk speelt de kerk een grote rol in de middeleeuwen
Veel mensen bekeren zich tot christendom (kerstening)


Slide 14 - Diapositive

Vragen?


Maak vragen: 3.1 t/m 3.7

Slide 15 - Diapositive

Les 2
Welk begrip komt NIET voor in 3.2 over het Frankische rijk
A
Karel de Grote
B
Leenstelsel
C
Noormannen
D
Islam

Slide 16 - Quiz

Wanneer was het Frankische rijk (totdat het uiteen viel in 3 delen)?
A
Van 500 voor Christus tot 500 na Christus
B
Van 500 na Christus tot 800 na Chr.
C
Van 500 na Christus tot 843 na Chr.
D
Van 500 na Christus tot 962 na Chr.

Slide 17 - Quiz

Het Frankische Rijk
3 Germaanse volkeren: Saksen, Friezen en Franken.
500 na Chr nieuw rijk: Frankische rijk
De Franken passen het leenstelsel toe
Karel de Grote 2 april 747 - 28 januari 814
Hij stimuleert onderwijs aan kinderen van edelen.
843 werd Frankische rijk verdeel onder de kleinzonen.
Daarna valt Nederland weer onder Duitse Rijk.

Slide 18 - Diapositive

Wat is waar over Karel de Grote?
A
In 700 werd Karel de Grote tot keizer gekroond
B
Karel de Grote werd 66 jaar oud.
C
Karel de Grote veroverde grote delen van Afrika
D
Karel de Grote voerde het leenstelsel in.

Slide 19 - Quiz

Feiten en jaartallen
Karel was beschermer van het Christendom
Paltsen zijn paleizen binnen het Frankische rijk
Zendgraven controleerden het gebied in het rijk.
843 wordt het Frankische rijk verdeel in drie delen;
West-frankische rijk, Midden Frankische rijk, Oost-Frankische rijk.
814 komst van de Noormannen
962 Nederland onderdeel van Duitse Rijk

Slide 20 - Diapositive

Ridders
Waren gewapende ruiters in dienst van de vorst
Als je tot ridder werd geslagen behoorde je tot de adel
Ridders hadden hun eigen waarden en normen
Ridders droegen malienkolder en helm, later een harnas van ijzer.

Slide 21 - Diapositive

Frankische Rijk (welke begrippen ken je nu?)

Slide 22 - Carte mentale

Islam
In 622 bekeerde de profeet Mohammed de bewoners van Medina tot de Islam.
632 was arabisch schiereiland en ook Jeruzalem veroverd.
732 werd Arabisch leger in Midden Frankrijk verslagen
tussen 800 -1200 grote bloei in Arabische rijk
Arabische taal wordt voertaal, ook Koran in het Arabisch

Slide 23 - Diapositive

Wat betekent het woord 'islam'?
A
Goedendag
B
overgave aan god
C
Moslim
D
God is groot

Slide 24 - Quiz

Wat is hier de vertaling van?
A
Vrede
B
Islam
C
God
D
Mohammed

Slide 25 - Quiz

Wat is een Soera?
A
Een hoofddoek
B
Een gebed binnen de Islam
C
Een hoofdstuk in de Koran
D
Een arabisch gerecht

Slide 26 - Quiz

De karel de grote quiz
Leerdoelen van les 2?
Vragen uit de klas?
Optioneel: kleurplaat Vikingschip met denkvragen!
Maak vraag 3.8 t/m 3.15

Succes

Slide 27 - Diapositive

Les 2 geschiedenis tijdvak 3

Slide 28 - Diapositive