Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Thema 5 De stad
Deelvraag:
Hoe is het leven in de moderne stad?
Slide 1 - Diapositive
Planning Blok 1
Welkom
herhalen: Filmpje productiefactoren
LessonUpQuiz
Proefwerk: woensdag 12 oktober
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
herhalen beroepssectoren
Je kan drie verschillen noemen tussen een dorp en een stad.
Je kan uitleggen wat dagelijkse en niet-dagelijkse voorzieningen zijn.
Je kan verklaren waarom in steden meer niet-dagelijkse voorzieningen voorkomen dan in een dorp.
Je kan uitleggen wanneer de verschillende woonwijken in steden zijn ontstaan.
Je kan de begrippen agglomeratie, nederzetting en stedelijk gebied uitleggen.
Slide 3 - Diapositive
Herhalen: beroepssectorenfactoren
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Waaraan herken je een stad?
Slide 6 - Carte mentale
Waar herken je een dorp aan?
Slide 7 - Carte mentale
Stad en dorp
Een nederzetting is een plaats waar mensen wonen. Een dorp of een stad bijvoorbeeld. In een stad:
is meer hoogbouw (flats en andere hoge gebouwen)
staan gebouwen dichter op elkaar dan in dorp.
wonen meer mensen dan in dorp.
zijn meer voorzieningen dan in een dorp.
Slide 8 - Diapositive
Voorzieningen
Voorzieningen die je (bijna) dagelijks gebruikt zijn dagelijkse voorzieningen = de supermarkt, school, de bakker etc.
Voorzieningen die je weinig of minder vaak gebruikt zijn niet-dagelijkse voorzieningen = de bioscoop, het zwembad, de kapper, schoenwinkels etc
Slide 9 - Diapositive
Eerst een buurt
Dan een woonwijk
dan het stadsdeel
de stad
de agglomeratie
het stedelijk gebied
De opbouw van een gebied
Slide 10 - Diapositive
Verschillende woonwijken en buurten
In de loop van de tijd zijn de eisen aan woningen veranderd:
de grootte van huishoudens is veranderd = minder kinderen
we hebben meer welvaart = we wonen ruimer dan vroeger
de eisen aan veiligheid en gezondheid zijn veranderd.
we hebben tegenwoordig meer behoefte aan groen en rust
er is meer verkeer
Slide 11 - Diapositive
Steden
Steden hebben vaak een centrumfunctie: ook de mensen uit de dorpen rondom de steden maken gebruik van de voorzieningen in de stad
Bijvoorbeeld: In Nijmegen komen ook veel mensen uit bijvoorbeeld Groesbeek, Wijchen en Elst winkelen.
Slide 12 - Diapositive
Agglomeratie
Wanneer een stad vast groeit aan andere plaatsen in de buurt ontstaat er een agglomeratie
Dat is een stad met daaraan vastgegroeide voorsteden.
Slide 13 - Diapositive
Stedelijk gebied
Amsterdam is grootste stad van Nederland. De Randstad is het grootste stedelijke gebied van Nederland.
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
Amsterdam neemt weinig ruimte in vergeleken sommige steden op de wereld.
Slide 14 - Diapositive
Kijken Geoclip
In deze aflevering kijken we naar de Geoclip de stad.
Let goed op hoe de stad opgebouwd is van de binnenstad - naar de 19e eeuwse arbeiderswijken - flats uit de jaren 60 - doorzonwoningen uit de jaren 70 - en de nieuwbouw vanaf de jaren 90
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Slide 17 - Vidéo
school
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 18 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 19 - Quiz
A
dagelijkse voorziening
B
niet-dagelijkse voorziening
Slide 20 - Quiz
Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?
A
Stad
B
Verstedelijking
C
Landelijk gebied
D
Agglomeratie
Slide 21 - Quiz
Een kenmerk van een landelijk gebied is:
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen
Slide 22 - Quiz
Wat is een agglomeratie?
A
Dorp dat uitgroeit tot stad
B
een groot stedelijk gebied
C
een stad waar mensen wegtrekken
D
Stad met daaraan vastgegroeide randgemeenten
Slide 23 - Quiz
Wat zijn stedelijke gebieden?
A
Agglomeraties en steden die dicht bij elkaar liggen
B
Enorm grote agglomeratie
C
Oudste deel van een stad.
D
gebied rondom een stad met allerlei stedelijke gebieden
Slide 24 - Quiz
Wat is de Randstad?
A
Een stad
B
Een agglomeratie
C
Een stadsgewest
D
Een stedelijk netwerk
Slide 25 - Quiz
Wat is een Vinexwijk?
A
nieuwbouw ver van de stad
B
nieuwbouw dichtbij de stad
C
oude vieze wijken
D
een woonwijk
Slide 26 - Quiz
Aan de slag!
Je kunt blok 1 nakijken als je op papier hebt gewerkt.
Slide 27 - Diapositive
Lever de samenvatting van de leerdoelen in door daar een foto van te maken.