week 2 les 2
Typ het woord dat je hoort
1 / 19
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Typ het woord dat je hoort
Slide 1 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 2 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 3 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 4 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 5 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 6 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 7 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 8 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 9 - Question ouverte
Typ het woord dat je hoort
Slide 10 - Question ouverte
Alleseters hebben knobbelkiezen.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 11 - Quiz
Ik heb mijn tanden gepoetst.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 12 - Quiz
De tandarts controleerde mijn tanden.
A
tt
B
vt
C
vd
Slide 13 - Quiz
veranderen
t.t. De buurman..........zijn tuin.
t.t. De buurman..........zijn tuin.
Slide 14 - Question ouverte
onthullen
t.t. De burgemeester..........het standbeeld.
t.t. De burgemeester..........het standbeeld.
Slide 15 - Question ouverte
weten
v.t. Hoe..........jij dat allemaal?
v.t. Hoe..........jij dat allemaal?
Slide 16 - Question ouverte
betreden
v.t. Peter.............het verboden terrein.
v.t. Peter.............het verboden terrein.
Slide 17 - Question ouverte
wennen
Ben je al aan het nieuwe huis..........?
Ben je al aan het nieuwe huis..........?
Slide 18 - Question ouverte
aanbranden
Is het eten nu allemaal ...........?
Is het eten nu allemaal ...........?
