Pak de paragraaf van je biologie, waar jullie nu mee bezig zijn.
Schrijf in je schrift op:
1. Wat is het tekstdoel?
2. Wat is het beoogde publiek? Waaraan kun je dit herkennen.
3. Schrijf de hoofdzaken van één bladzijde op (let op de kernzinnen en dikgedrukte stukken).
Klaar?
Probeer tussen de hoofdzaken/kernzinnen signaalwoorden toe te voegen. Denk hierbij aan woorden als "maar", "en", "want" of "of".