Trede 6 - Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Lesdoelen:
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Je benoemt hoofdzinnen en bijzinnen.
Je weet wat voegwoorden zijn.

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen:
Je leert wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Je benoemt hoofdzinnen en bijzinnen.
Je weet wat voegwoorden zijn.

Slide 1 - Diapositive

Zinnen:

Lavezzi zet de verwarming lager.

Lavezzi zet de verwarming lager, want zij heeft het warm.

Slide 2 - Diapositive

Zinnen:
Enkelvoudige zin:
Lavezzi zet de verwarming lager.
Samengestelde zin:
Lavezzi zet de verwarming lager, want zij heeft het warm.

Slide 3 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Twee hoofdzinnen:
Piet eet zijn pizza en Jan eet zijn pannenkoek.

Hoofdzin + bijzin:
Piet gaat niet naar school, omdat hij ziek is.

Slide 4 - Diapositive

Hoofdzin
 
- Een hoofdzin kan op zichzelf staan.
- Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.
- Je kunt niets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.


 

Bijzin

- Bijzin kan niet op zichzelf staan, heeft hoofdzin nodig.
- In een bijzin kun je wel iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.
- Persoonsvorm staat vaak achteraan in de zin.



Slide 5 - Diapositive

Hoofdzin
 
- Een hoofdzin kan op zichzelf staan.
- Persoonsvorm en onderwerp staan naast elkaar.
- Je kunt niets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.


 

Voorbeeld:

Ik eet een broodje kaas. 

Er past niets tussen 'Ik' en 'eet'.
'Ik niet eet een broodje kaas' is geen goede zin.




Slide 6 - Diapositive

Bijzin

- Bijzin kan niet op zichzelf staan, heeft hoofdzin nodig.
- In een bijzin kun je wel iets tussen het onderwerp en de persoonsvorm zetten.
- Persoonsvorm staat vaak achteraan in de zin.

Voorbeeld:

Ik zie dat jij een broodje kaas eet.

Ik zie
dat
jij een broodje kaas eet.


Slide 7 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin?
Ik fiets snel, omdat ik hard getraind heb.

Slide 8 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin?
Ik fiets snel, omdat ik hard getraind heb.

Slide 9 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin?
We kunnen niet naar de speeltuin, omdat het heel hard regent.

Slide 10 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin?
Omdat Lavezzi het warm heeft, zet zij de verwarming lager.

Slide 11 - Diapositive

Hoofdzin of bijzin?
Omdat Lavezzi het warm heeft, zet zij de verwarming lager.

Slide 12 - Diapositive

Voegwoorden
Zinnen in een samengestelde worden aan elkaar geplakt door een voegwoord: 
en, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, of, dus
Vaak staat het tussen twee zinnen, maar kan ook vooraan staan.

Slide 13 - Diapositive

Voegwoorden
Lavezzi zet de verwarming lager, want zij heeft het warm.
Lavezzi zet de verwarming lager, omdat zij het warm heeft.
Omdat Lavezzi het warm heeft, zet zij de verwarming lager.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag:
- Opgaven werkblad enkelvoudige en samengestelde zinnen + voegwoorden.
- Opdrachten in portal Trede 6: schrijven.

Slide 15 - Diapositive