Neue Kontakte Kapitel 1 havo 3

Welke woorden krijgen een hoofdletter in deze tekst?

hallo. ich bin lisa. wie heißt du? meine katze heißt jonas.
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welke woorden krijgen een hoofdletter in deze tekst?

hallo. ich bin lisa. wie heißt du? meine katze heißt jonas.

Slide 1 - Question ouverte

Welk lidwoord krijgen woorden in het meervoud?

Slide 2 - Question ouverte

Welk lidwoord krijgen vrouwelijke woorden?

Slide 3 - Question ouverte

Welk lidwoord krijgen mannelijke woorden?

Slide 4 - Question ouverte

Welk lidwoord krijgen onzijdige woorden?

Slide 5 - Question ouverte

het meer
A
der See
B
der see
C
das Meer
D
das meer

Slide 6 - Quiz

het eiland
A
der Insel
B
die Insel
C
das Insel
D
der insel

Slide 7 - Quiz

in februari

Slide 8 - Question ouverte

de zon schijnt

Slide 9 - Question ouverte

die Auswirkung
A
het effect
B
de opwekking
C
de ontwaking
D
de herinnering

Slide 10 - Quiz

die Begeisterung
A
de begroeting
B
het begin
C
de benoeming
D
het enthousiasme

Slide 11 - Quiz

der Klimawandel

Slide 12 - Question ouverte

ich
du
er/sie/es
wir
ihr 
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 13 - Question de remorquage

er (werden)
A
er wirt
B
er werdet
C
er wird

Slide 14 - Quiz

du (werden)
A
du wirdst
B
du werdst
C
du werdest
D
du wirst

Slide 15 - Quiz

Bald _______ ich Tante (word)

Slide 16 - Question ouverte

(hebben)________ Sie Kinder, Frau Schröder?

Slide 17 - Question ouverte

(zijn) ________ deine Brüder (mv) hübsch?

Slide 18 - Question ouverte

Nächste Woche ________ (zal) es stark regnen.

Slide 19 - Question ouverte

Mark ________ (hebben) viele Freunde.

Slide 20 - Question ouverte

(hebben)_______ ihr keine Lust zu zelten?

Slide 21 - Question ouverte

Es (zijn) ______ gestern kälter als letzte Woche.

Slide 22 - Question ouverte

(hebben) ____________ du nicht im März Geburtstag?

Slide 23 - Question ouverte

ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
hatte
war
warst
hattest
waren
hatten
hattet
wart

Slide 24 - Question de remorquage