2.3 opgave 16 en 17

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

2.3 opgave 13f  16 en 17

opgave 13 f

Bepaal met figuur 2.36 de afstand die het paard nodig heeft om van draf naar galop over te gaan.

oppervlakte methode

opp = 3 *4 + (0,5 *3 *6)=21m

gemiddelde snelheid

gemiddelde sneldheid

opgave 16 vallend ijsje

Hoe toon je aan dat de 

beginsnelheid van het ijsje

0 m/s is ?

16 a

we gebruiken de raaklijn

methode. De raaklijn loopt horizontaal, dus de helling (rc)

= 0, dus de snelheid is 0 m/s

16 b

Bepaal het tijdstip waar mee het ijsje de grond raakt?

Bepaal, dus aflezen uit de

grafiek.

t= 2,6 s

16c

Toon aan dat het ijsje de grond raakt met een snelheid van 21 m/s.

Hoe gaan we dit aanpakken?

stap 2:

stap 3: 

met de raaklijnmethode

16 D + E

Bereken de gemiddelde versnelling van de vrije val.

maakt het ijsje een vrije val?

nee, want de versnelling is niet gelijk aan 9,81 m/s2

opgave 17

Joris rent naar de trein maar redt het niet, leg uit dat de deuren dicht gaan op t = 6,0 s.

Vanaf tijdstip 6,0 s neemt de snelheid af, Joris ziet dat hij de trein niet meer gaat halen

17b

wat is de versnelling in de eerste twee seconden?

17c

bepaal de afstand tussen 0 en 10 sec. 

die is afgelegd.

verplaatsing is oppervlak onder grafiek:

0,5 *2*8 = 8m

4*8 = 32 m

0,5*4*8=16 m

8+32+16 =56m

17d

wat is de versnelling in de laatste 4 sec.?

Zelf oefenen voor de toets.