Hoe een vraag stellen aan een volwassene

1 / 30
suivant
Slide 1: Vidéo
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe een vraag stellen aan een volwassene

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie bepalen hoe jullie een vraag moeten stellen aan een volwassene, inclusief juiste aanspreking, formulering en beleefdheid.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over het stellen van vragen aan een volwassene?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister heel goed!
Gesprek tussen leerkracht en leerling

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie stelde een vraag aan wie?
A
Leerkracht aan Kelly
B
Sam aan leerkracht
C
Kelly aan leerkracht
D
Leerkracht aan leerkracht

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarover gaat de vraag?
A
een oefening
B
een taak
C
een presentatie
D
een toets

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk woord spreekt Kelly de lerares aan?
A
Madam
B
Mevrouw
C
Hallo
D
Juf

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vraag stelt Kelly aan de leerkracht?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet Kelly onmiddellijk na de aanspreking 'mevrouw'?
A
Zij stelt haar vraag.
B
Zij zegt wat zij vaststelde of opmerkte.
C
Zij wacht nog even om haar vraag te stellen.
D
Zij stelt haar vraag nadat de leerkracht de punten in de agenda geschreven heeft.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden gebruikt Kelly voor de lerares?
A
ge/gij
B
je/jouw
C
ze/zij
D
u/uw

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zegt Kelly op het einde van het gesprek?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je iets aan een volwassen persoon die je niet zo goed kent? 
1. Je begint het gesprek met een aanspreking, bv. meneer of mevrouw
2. Tijdens het gesprek spreek je de volwassene steeds aan met ‘u’ of ‘uw’.
3. Je zegt wat je vaststelt of opmerkt. (denk aan het vb. over de punten)
4. Je stelt een vraag.
5. Je bedankt de volwassene op het einde van het gesprek.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar of lees volgende gesprekken. 
Je krijgt er 5 te horen. 


Fragment 1: 





leerling: Meneer, wil je een keer langskomen? Ik denk dat je op mijn toets een fout hebt laten staan.
leerkracht: Toon eens, Rayan.
leerling: Kijk, meneer, Ayoub heeft werd met een d geschreven en ik met een dt. Toch heb je dit antwoord juist gerekend.
leerkracht: Inderdaad, Rayan. In de zin De voetballer werd zwaar gewond schrijf je werd inderdaad met d. Verbeter deze zin dan ook maar. Maar omdat dit eigenlijk een foutje van mij was, trek ik toch geen punt af.
leerling:  Dank je wel, meneer!

Gesprek leerkracht - Ryan

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat loopt er fout in het gesprek?
Het gesprek begint niet met de aanspreking 'meneer' of 'mevrouw'?
De leerling zegt niet wat hij/zij vaststelde of opmerkte?
De leerling stelt geen vraag.
De leerling spreekt de leraar niet aan met 'u' of 'uw'.
De leerling bedankt de leraar niet op het einde van het gesprek.

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar of lees volgende gesprek. 



Fragment 2: 





leerling:  Mevrouw, ik kreeg te weinig punten voor mijn toets.
lerares:  Laat me eens natellen, Lina. Inderdaad, je antwoord op vraag vijf is correct. Ik vergat je voor deze vraag punten te geven. Dus, je hebt geen 13 op 20, maar 15 op 20. En dat is best goed gewerkt, Lina.
leerling:  Dank je wel, mevrouw.


Gesprek leerkracht - Lina

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat loopt er fout in het gesprek?
Het gesprek begint niet met de aanspreking 'meneer' of 'mevrouw'?
De leerling zegt niet wat hij/zij vaststelde of opmerkte?
De leerling stelt geen vraag.
De leerling spreekt de leraar niet aan met 'u' of 'uw'.
De leerling bedankt de leraar niet op het einde van het gesprek.

Slide 17 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar of lees volgende gesprek. 



Fragment 3: 




leerling 1:  (fluisterdialoog tussen leerling 1 en leerling 2) Maar kijk, jij hebt toch ook dat antwoord geschreven en bij mij wordt het fout gerekend en bij jou is het juist.
leerling 2: Ja, ik weet het niet. Vraag het misschien eens.
leerling :1 (leerling knippert met de vingers, nogal luid) Wil u eens komen?
lerares:  Wat is er, Shakira?
leerling 1: Bij mij rekent u dit antwoord fout, en bij Liza rekent u het juist. Dat kan toch niet. Kunt u dit veranderen?
lerares:  Laat me dit even nalezen. Inderdaad, je hebt gelijk. Ook jouw antwoord is juist. Kijk, ik zet dit onmiddellijk recht.
leerling 1: Oké, bedankt!



Gesprek leerkracht - Shakira

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat loopt er fout in het gesprek?
Het gesprek begint niet met de aanspreking 'meneer' of 'mevrouw'?
De leerling zegt niet wat hij/zij vaststelde of opmerkte?
De leerling stelt geen vraag.
De leerling spreekt de leraar niet aan met 'u' of 'uw'.
De leerling bedankt de leraar niet op het einde van het gesprek.

Slide 19 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar of lees volgende gesprek. 



Fragment 4: 




leerling:  Mevrouw, wilt u de tweede zin nog eens lezen?
leerkracht: Lezen, Rania, maar het staat toch duidelijk op het bord!
leerling:  Door de zon blinkt het bord nogal, mevrouw, en ik kan het echt niet lezen.
leerkracht: Ah zo. De tweede zin is: Loperwerkwoorden zijn werkwoorden die weinig betekenis geven aan een zin.
leerling:  Oké!






Gesprek leerkracht - Rania

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat loopt er fout in het gesprek?
Het gesprek begint niet met de aanspreking 'meneer' of 'mevrouw'?
De leerling zegt niet wat hij/zij vaststelde of opmerkte?
De leerling stelt geen vraag.
De leerling spreekt de leraar niet aan met 'u' of 'uw'.
De leerling bedankt de leraar niet op het einde van het gesprek.

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Luister naar of lees volgende gesprek. 



Fragment 5: 




leerling:  Meneer, wilt u het laatste blad van mijn toets even nakijken?
leerkracht:  Ok, Brian, geef je blad maar aan mij. Ik zal dat deze avond doen. Nu gaan we verder met de les.
leerling: Bedankt, meneer.






Gesprek leerkracht - Brian

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat loopt er fout in het gesprek?
Het gesprek begint niet met de aanspreking 'meneer' of 'mevrouw'?
De leerling zegt niet wat hij/zij vaststelde of opmerkte?
De leerling stelt geen vraag.
De leerling spreekt de leraar niet aan met 'u' of 'uw'.
De leerling bedankt de leraar niet op het einde van het gesprek.

Slide 23 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je iets aan een volwassene? 
Materiaal: blad met oefeningen
Leerlingen leren hoe ze een vraag moeten formuleren om duidelijk te communiceren.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vraag je iets aan een volwassene? 
Oefening 1: 
- Annelies vergat haar brooddoos in de klas. 
- Lees het gesprek.
- Kruis telkens de beste keuze voor Annelies aan

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dialoog - spreekkader
 Je krijgt een situatie.
Je schrijft de situatie tussen een leerling en leerkracht uit.

De leerling begint het gesprek. 
De leerling en leerkracht zeggen afwisselend iets. 



Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefen met uw buur!
Speel het gesprek 
- Beslis wie welke rol speelt.
- Denk aan: 
                - gebruik een aanspreking, meneer/mevrouw
                - gebruik u/uw
                -  geef een vaststelling/opmerking
                - stel een vraag
                - bedank de leerkracht
- Oefen het gesprek in. 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Breng het gesprek naar voor in de klas.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf minstens 3 dingen op waar je op moet letten als je met een volwassene spreekt!

Slide 29 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Ik vond dat deze les goed ging.
En jij? Wat vond jij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions