Les 1 Lockdown havo 3 NL

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Gelukkig nieuwjaar allemaal!

de mening / het standpunt/ de

stelling

1. mening/standpunt = wat je vindt

2. argument = waarom je iets vindt

3. feitelijk /objectief  argument = kun je controleren

4. waarderend/subjectief argument = wat je zelf vindt

5. weerlegging of tegenargument

Steeds meer kinderen hebben een bril nodig omdat ze te lang op een scherm kijken, dat is namelijk slecht voor je ogen.
Wat is het standpunt?

1. Het is slecht voor je ogen om lang op een scherm te kijken
2. steeds meer kinderen hebben een bril nodig

Ik vond het feest niet leuk want er was alleen maar bier om te drinken en dat lust ik niet.
Wat is de goede argumentatie voor het standpunt?

1. Ik lust geen bier daarom was het feest niet leuk
2. Ik lust geen bier en daarom kon ik niets drinken
3. Ik kon niets drinken daarom was het feest niet leuk.

Ik vind dat ze roken moeten verbieden want het is heel ongezond.
Het is heel ongezond =

1. mening
2. argument
3. een reden
4. een standpunt

Het koningshuis kost teveel geld, ze moeten het afschaffen.
Ze moeten het afschaffen =

1. een argument
2. een reden
3. een mening
4. een standpunt

Het is erg warm , ik heb zin om te zwemmen, ik ga vanmiddag naar het zwembad.
Wat is het standpunt?

1. Ik ga naar het zwembad
2. ik heb zin om te zwemmen
3. het is erg warm

Zij is geen goede dokter, ze luistert niet goed naar de patiënten
Het argument is:

1. objectief
2. subjectief
3. feitelijk
4. waarderend

Vlees eten is slecht voor het milieu want dieren stoten veel stikstof uit.
Het argument is:

1. objectief
2. subjectief
3. feitelijk
4. waarderend

Ik kan dit niet, het is te moeilijk, te veel en ik heb heel erge hoofdpijn bovendien is mijn computer kapot.
Hoeveel argumenten staan in deze zin?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Herhalen: overzicht structuren

Soorten argumentatie

• Enkelvoudige argumentatie (1 argument)
• Meervoudige argumentatie (meer argumenten)
• Onderschikkende argumentatie (argument wordt onderbouwd met ondersteunend argument. Tip: denk want ertussen)
• Dit kan zowel bij enkelvoudige als bij meervoudige argumentatie voorkomen!

Enkelvoudig onderschikkend

Meervoudig onderschikkend

Van welke soort argumentatie is sprake?
Jan Janssen is geschikt als nieuwe trainer. Hij heeft veel ervaring. Vanaf 1999 heeft hij veel jeugdelftallen getraind.

1. enkelvoudige argumentatie
2. enkelvoudige onderschikkende argumentatie
3. meervoudige argumentatie
4. meervoudige onderschikkende argumentatie

Van welke soort argumentatie is sprake?
Bob is een voorbeeldkind, want hij gehoorzaamt altijd. Ook ruimt hij altijd zijn kamer op.

1. enkelvoudige argumentatie
2. enkelvoudige onderschikkende argumentatie
3. meervoudige argumentatie
4. meervoudige onderschikkende argumentatie

Van welke soort argumentatie is sprake?
Mijn vriend houdt van zweefvliegen. Ik wil dat ook graag leren. Dus ga ik een cursus volgen.

1. enkelvoudige argumentatie
2. enkelvoudige onderschikkende argumentatie
3. meervoudige argumentatie
4. meervoudige onderschikkende argumentatie

Van welke soort argumentatie is sprake?
Er wordt storm voorspeld. Het is verstandig om binnen te blijven. Ook wordt er nog een pakje bezorgd. Hiervoor moet getekend worden.

1. enkelvoudige argumentatie
2. enkelvoudige onderschikkende argumentatie
3. meervoudige argumentatie
4. meervoudige onderschikkende argumentatie

Opbouw betogende teksten

Voorbeeld tegenargument en weerlegging

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Signaalwoorden 

Een tegenargument herken je aan dezelfde signaalwoorden als een argument: immers, namelijk, omdat, de reden hiervoor is en want. 

Een tegenargument en een weerlegging worden vaak voorafgegaan aan door signaalwoorden met een tegenstellend verband: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, ofschoon, ondanks dat, (aan de ene kant ... ) aan de andere kant.

Opdracht: Noteer van de onderstaande stukjes: het standpunt, het  argument en het tegenargument

Mondkapjes zijn goed tegen de verspreiding van het coronavirus, want mondkapjes houden speeksel tegen bij het praten en ademen. Toch zijn sinds het verplichten van mondkapjes het aantal coronagevallen gestegen. 

Wie weet het antwoord?

Nog niet genoeg uitleg gehad?

Kijk op:

https://www.bruuttaal.nl/leerling/lezen/argumentatiestructuren

https://www.cambiumned.nl/theorie/argumenteren/argumentatiestructuren/

https://www.youtube.com/watch?v=Oa83clH1_aY

opdracht:

opdracht

Schrijf een betoog over de stelling:

De scholen moeten volgende week weer open

Gebruik:

1.Minimaal 3 argumenten en een weerlegging

2. signaal woorden

3. Inleiding, middenstuk en slot