3 en 4: strafrecht de opsporing + de rechtszaak

2.3 + 2.4 Strafrecht: de opsporing en de rechtszaak
  • Hoever mag de politie en het OM gaan tijdens zaken?
  • Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechter komt?
  • Wat willen we met straffen bereiken?
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.3 + 2.4 Strafrecht: de opsporing en de rechtszaak
  • Hoever mag de politie en het OM gaan tijdens zaken?
  • Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechter komt?
  • Wat willen we met straffen bereiken?

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les kan ik:
  • Uitleggen wat de kern van de rechtsstaat is aan de hand van de begrippen rechtshandhaving, geweldsmonopolie en rechtsbescherming.
  • Kan aan de hand van voorbeelden verschil tussen misdrijven en overtredingen uitleggen.
  • Beschrijven van stappen van onderzoek na misdrijf tot veroordeling.
  • Uitleggen welke bevoegdheden agenten en de officier van justitie heeft.
  • Beschrijven hoe een rechtszaak verloopt en welke soorten straffen er zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Overtredig of misdrijf?
Overtreding: Lichte strafbare feiten
Misdrijf: Ernstige strafbare feiten


Slide 3 - Diapositive

Geef bij de volgende afbeeldingen aan of het gaat om een overtreding of misdrijf.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
Mishandeling
Vuil op straat dumpen
Door rood lopen

Misdrijf

Overtreding

Slide 4 - Question de remorquage

Fasen in het strafproces
  1. Aanhouding.
  2. Opsporing onder leiding van een officier van justitie.
  3. Vervolging door het Openbaar Ministerie.
  4. Berechting door een rechtbank.
  5. Eventueel hoger beroep en cassatie.
  6. Uitvoering van de opgelegde straf.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Welke actuele gebeurtenis heb je gezien in het filmpje?

Slide 7 - Question ouverte

Welke bevoegdheden van
de politie heb je
in het filmpje gezien?

Slide 8 - Carte mentale

Bevoegdheden politie
zonder toestemming van openbaar ministerie
  • Verdachte staande houden en aanhouden
  • Fouilleren
  • Verdacht 9 uur vasthouden op het bureau
  • In beslag nemen van bewijsmateriaal
Met toestemming:
  • Huis binnen gaan
  • Afluisteren telefoongesprekken/aftappen internetverkeer
  • preventief fouilleren
  • Langer dan 9 uur vasthouden
  • infiltratie

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo

Wat doet een officier van justitie?

Slide 11 - Question ouverte

Wat voor zaak behandeld de officier van Justitie

Slide 12 - Question ouverte

Mag het slachtoffer een gesprek aanvragen met de officier van justitie
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wanneer stelt de officier van de justitie de strafeis?
A
nadat ze het verslag van de politie heeft gelezen
B
nadat ze gesproken heeft met de verdachte
C
tijdens de zitting

Slide 14 - Quiz

Zet ze in de juiste volgorde: bijv. stap 1 = 1 -D
1. Pieter en Göran worden op het politiebureau verhoord.
2. De bewaker ziet de inbraak en belt de politie.

3. De officier van justitie krijgt het proces-verbaal.
4. Pieter en Göran plegen een inbraak op een industrieterrein.
5. De politie arresteert Pieter en Göran.
6. Pieter en Göran krijgen een oproep om voor de rechter te verschijnen.
7. De politie schrijft een proces-verbaal over de inbraak

Slide 15 - Question de remorquage

Stappen tijdens de rechtszaak
  • Opening: De identiteit verdachte vaststellen + uitleg over het verloop van de rechtszaak.
  • Tenlastelegging: De officier van justitie leest de aanklacht voor.
  • Onderzoek: De rechter stelt vragen aan advocaat, verdachte, getuigen en officier. Getuigen moeten de waarheid te spreken. Als ze dit niet doen plegen ze meineed. Verdachten hoeven niet de waarheid te spreken en hebben zwijgrecht.
  • De rechter controleert of bewijs rechtmatig is verkregen.
  • De rechter bekijkt situatie verdachte + naar eventueel strafblad

Slide 16 - Diapositive

Vervolg strafproces
  1. Requisitoir: De officier van justitie geeft aan waarom de verdachte schuldig is en vraagt de rechter om strafeis.
  2. Pleidooi: Advocaat houdt pleidooi waarin hij verdachte verdedigt. Hij zal om vrijspraak of een lagere straf vragen.
  3. Laatste woord: De verdachte mag als laatste zijn excuses aanbieden of zijn onschuld proberen te bewijzen.
  4. Vonnis: De rechter doet zijn uitspraak.

Slide 17 - Diapositive

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Griffier
publiek
advocaat
rechter
bode
verdachte
slachtoffer
officier van justitie
pers
parket politie

Slide 18 - Question de remorquage

Welke straffen zijn er?
  • Vrijheidsstraf: maximaal levenslang. (na 25 jaar herbeoordeling)
  • Taakstraf: leerstraf of werkstraf.
  • Geldboete: in 2017 maximaal € 820.000
  • Bijkomende straffen: altijd in combinatie met een andere straf. Bijvoorbeeld: ontzegging van de rijbevoegdheid of ontzetting uit een beroep.

Slide 19 - Diapositive

U krijgt een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Leg uit wat er met deze straf bedoelt wordt.

Slide 20 - Question ouverte

Maak de juiste combinaties.
1. De ........................ bepaalt in de rechtszaak de straf.
2. Regels over opsporing, berechting en straffen noemen we het ........................................
3. Een rechter houdt ........... rekening met de mening van politici.
4. De rechter houdt ........... rekening met de leeftijd van de verdachte.
5. Een rechter mag geen hogere straf van de .............................. geven. 
6. Iemand die toerekeningsvatbaar is kan ............. worden gestraft. 
7. Je kunt alleen straf krijgen voor dingen die volgens de ................... strafbaar zijn. 
8. Een rechtsstaat is .......................... een democratie.
9. Het recht op vrijheid van meningsuiting staat omschreven in ...........................................
10. Een ................................. geeft aan wat je mag doen.
rechter
politie
grondrecht
strafrecht
wel
geen
altijd
soms
minimumstraf
maximumstraf
recht
plicht
wet
niet
grondwet

Slide 21 - Question de remorquage

Geef aan wat je van deze les vond?

Slide 22 - Carte mentale