10.1 Voeding

10.1 Voeding
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

10.1 Voeding

Slide 1 - Diapositive

Hoe werkt deze les?
Deze les werk je zelfstandig door. Er zijn veel vragen om te kijken wat je al weet van het onderwerp. Als het goed is, heb je alle stof al eens gehad bij biologie in de onderbouw. Dat is dus wel een tijdje geleden al. 
De les wijst zich vanzelf: weet je alles nog, hoef je niet veel kennis op te halen. Weet je niet meer zo heel veel, zul je iets meer moeten doen. 

Slide 2 - Diapositive

Hoofdstuk 10 
Hd 10 heet Chemie van het leven. Het gaat dus over allerlei chemische processen die plaatsvinden in het lichaam. We kijken in dit hoofdstuk vooral naar de chemie van de verschillende groepen voedingsstoffen. 
In de eerste § kijken we welke groepen we ook al weer kennen en hoe voedsel in je lichaam zijn weg aflegt. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt de afbraak van voedingsstoffen beschrijven als een chemisch proces, waarbij de producten als basis dienen voor het maken van lichaamseigen stoffen. 
2. Je kunt de functie van eiwitten, koolhydraten en vetten in de levende natuur benoemen. 

Slide 4 - Diapositive

Wat is de functie van het celmembraan?
A
Het celmembraan zit om de cel heen en zorgt ervoor dat de stoffen in de cel blijven.
B
Het bepaalt wat de cel in- en uitgaat.
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 5 - Quiz

Celmembranen
Celmembranen zorgen ervoor dat alles wat in een cel moet blijven erin blijft en alles wat erbuiten zit, erbuiten blijft. Het celmembraan bepaalt dus ook wat er in de cel gaat en wat eruit. 
In de cel vinden allerlei belangrijke chemische reacties plaats, bv om eten om te zetten in energie. 

Slide 6 - Diapositive

Bereken hoeveel kcal overeen komt met 2100 kJ. Gebruik Binas 5.

Slide 7 - Question ouverte

Energie krijgen
Als je eet, komt je eten in je maag. Daarna gaat het door naar je darmen. In je maag en darmen wordt je eten afgebroken tot kleine moleculen die opgenomen worden in je bloed. Vervolgens kunnen de 'eet-moleculen' opgenomen worden in je cel en daar reageert het met zuurstof zodat er energie ontstaat. Dat is een verbranding, maar zonder vuur. 
eet-moleculen + O2 --> CO2 en H2O

Slide 8 - Diapositive

Hoe komt de zuurstof vanuit de lucht in je cel?

Slide 9 - Question ouverte

Koolhydraten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 10 - Quiz

Koolhydraten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 11 - Quiz

Eiwitten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 12 - Quiz

Koolhydraten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 13 - Quiz

Vetten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 14 - Quiz

Koolhydraten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 15 - Quiz

Waarom moet je dan groenten eten?

Slide 16 - Question ouverte

En nu?
We weten nu de basis van de voedingsstoffen. Dit zal makkelijker zijn als je biologie hebt. Daarom maak ik een onderscheid tussen leerlingen met en zonder biologie voor het te maken vragen. 

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
Iedereen: lees §10.1. Vooral als de vragen uit deze les lastig waren voor je. 

Met biologie: maak 2, 3, 4 en 6
Zonder biologie: maak 1, 2, 3, 4 en 6

Slide 18 - Diapositive