10.1 Voeding

10.1 Voeding
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

10.1 Voeding

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt de afbraak van voedingsstoffen beschrijven als een chemisch proces, waarbij de producten als basis dienen voor het maken van lichaamseigen stoffen. 
2. Je kunt de functie van eiwitten, koolhydraten en vetten in de levende natuur benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Wat is de functie van het celmembraan?
A
Het celmembraan zit om de cel heen en zorgt ervoor dat de stoffen in de cel blijven.
B
Het bepaalt wat de cel in- en uitgaat.
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 3 - Quiz

Bereken hoeveel kcal overeen komt met 2100 kJ. Gebruik Binas 5.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe komt de zuurstof vanuit de lucht in je cel?

Slide 5 - Question ouverte

Koolhydraten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 6 - Quiz

Koolhydraten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 7 - Quiz

Eiwitten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 8 - Quiz

Eiwitten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 9 - Quiz

Vetten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 10 - Quiz

Vetten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 11 - Quiz

Waarom moet je dan groenten eten?

Slide 12 - Question ouverte

Celmembranen
Celmembranen zorgen ervoor dat alles wat in een cel moet blijven erin blijft en alles wat erbuiten zit, erbuiten blijft. Het celmembraan bepaalt dus ook wat er in de cel gaat en wat eruit. 
In de cel vinden allerlei belangrijke chemische reacties plaats, bv om eten om te zetten in energie. 

Slide 13 - Diapositive

Energie krijgen
Als je eet, komt je eten in je maag. Daarna gaat het door naar je darmen. In je maag en darmen wordt je eten afgebroken tot kleine moleculen die opgenomen worden in je bloed. Vervolgens kunnen de 'eet-moleculen' opgenomen worden in je cel en daar reageert het met zuurstof zodat er energie ontstaat. Dat is een verbranding, maar zonder vuur. 
eet-moleculen + O2 --> CO2 en H2O

Slide 14 - Diapositive

Brandstoffen in voeding
koolhydraten               vetten
 waarvan suikers         verzadigd
                                            onverzadigd
                                            meervoudig onverzadigd
  
Eiwitten, vitamines, vezels, mineralen                                              

Slide 15 - Diapositive

Macronutriënten 


Micronutriënten 


vitamines



mineralen 
koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 16 - Diapositive

Macronutriënten 


koolhydraten: condensatieproduct van suikers 
(Binas T67F1/2/3)



koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 17 - Diapositive

Macronutriënten 


vetten: condensatieproduct van glycerol en vetzuren (Binas T67G1/2)


koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 18 - Diapositive

Macronutriënten 


eiwitten: condensatieproduct van (essentiële) aminozuren  (Binas T67H1)



koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag
deel 10.1 

Slide 20 - Diapositive