Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Slide 5 - Question ouverte
Wat hebben de begrippen 'betogende tekst' en 'mening' met elkaar te maken?
Slide 6 - Question ouverte
In een betogende tekst komen geen feiten voor.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Betogende tekst
Argumenten
Argument = informatie waarmee de schrijver de lezer wil overtuigen van zijn gelijk.
Kan een feit of mening zijn.
Tegenargument
Argument van iemand met een andere mening over het onderwerp.
Schrijver kan dit tegenargument weerleggen: hij vertelt waarom dat
tegenargument niet beter is dan zijn argument.
Slide 8 - Diapositive
Betogende tekst
Tekstopbouw = (meestal) driedeling
Inleiding: schrijver noemt het onderwerp en geeft zijn mening daarover.
Kern: schrijver geeft argumenten voor zijn mening.
Slot: schrijver trekt een conclusie of vat het belangrijkste nog eens samen.
Hoofdgedachte: mening van de schrijver + belangrijkste argument.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat is jouw mening over de onderstaande vraag? Vind je dat de lessen op jouw school later moeten beginnen, of juist eerder? - Schrijf je mening op en geef er twee argumenten bij.
Slide 11 - Question ouverte
Betogende tekst
Standpunt: Alle leerlingen in de onderbouw moeten hun huiswerk op school maken.
Argument 1: Veel kinderen maken geen huiswerk en presteren daardoor slechter.
Argument 2: Alleen rijke ouders kunnen huiswerkklassen betalen en dat zorgt voor kansenongelijkheid.
Tegenargument: Als leerlingen hun huiswerk op school maken, leren ze niet zelfstandig te werken, terwijl ze dat wel moeten kunnen als ze gaan studeren.
Weerlegging tegenargument: Leerlingen moeten inderdaad leren zelfstandig te werken, maar dat kan ook pas vanaf de 3e klas, omdat anders de overgang van de basisschool naar de middelbare te groot is.
Slide 12 - Diapositive
Lesplanning
3.3 Lezen: wat is een betogende tekst?
Maken van 3.3: opdrachten3 t/m 7, blz. 173-177
Lesdoel:
aan het eind van de les weet je wat een betogende tekst is;
aan het eind van de les kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
Slide 13 - Diapositive
Lesplanning
3.3 Lezen: wat is een betogende tekst?
Aan de slag! Maken: opdrachten 3 t/m 7, blz. 170-173
Noteer op een post-it het antwoord op de vraag:
Wat is een betogende tekst?
Volgende les:
Maken van 3.3: af opdrachten 3 t/m 7,
Aan de slag: 10 t/m 19, blz. 178 t/m 183
Lesdoel:
aan het eind van de les weet je wat een betogende tekst is;
aan het eind van de les kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
Slide 14 - Diapositive
Lesplanning
11-12-2024
Lezen
Terugblik § 3.3
Nakijken gemaakt werk opdr. 4, 7, 9, 13, 21, 23
Samenwerkingsopdracht betoog
Check lesdoel (heb ik de lesdoelen behaald?)
Lesdoelen:
aan het eind van de les weet je wat een betogende tekst is;
aan het eind van de les kun je argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Ga lezen in je boek
Slide 18 - Diapositive
Wat is "kritisch lezen"?
Slide 19 - Question ouverte
Slide 20 - Diapositive
Welke tekstverbanden ken je tot nu?
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Nakijken
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Een stelling (standpunt) is een bewering die je doet over iets.
De middelbare school begint pas om 11.00 uur.
SOM moet niet zichtbaar zijn voor ouders.
Alle leerlingen moeten na hun examen verplicht een tussenjaar nemen.
Proefwerken moeten worden afgeschaft.
Vanaf 14 jaar moet je stemrecht hebben.
Vuurwerk moet verboden worden.
Verplichte fitness op school voor jongeren met overgewicht.
De restjes van het kerstdiner mogen niet weggegooid worden.
Alle Nederlanders moeten thuis een noodpakket klaar hebben liggen
Wat gaan we doen?
Pak een gekleurd strookje papier.
Slide 28 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Lees de stelling voor
Bedenk en noteer op je strookje datgene wat bij jouw kleur hoort