woordenschat h. 3 en 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welke signaalwoorden horen bij het verband 'tegenstelling'?

obstakel

1. duur
2. groot
3. gevaarlijk
4. niet zeker weten

regionaal

1. het openbaar vervoer
2. streekgebonden
3. de godsdienst
4. gedoe

Wat zijn tradities?

1. bekende verhalen
2. jaarlijkse feestdagen
3. lampiontochten
4. oude gebruiken

'illustreren' is .................

1. exact
2. traditie
3. luisteren
4. duidelijk maken

Wat een circus maakt zij van haar verjaardag zeg.

1. letterlijk
2. figuurlijk

De bloemetjes buiten zetten

1. Heel erg blij zijn
2. Veel eten
3. Eropuit gaan om feest te vieren
4. Tuinieren

Nu heb je de ... aan het dansen

wat met het boerenbedrijf
te maken heeft

Welke uitdrukking past bij de zin? (2/4)

Marieke had vroeger altijd ruzie met haar broer en dat is nu nog steeds zo.

1. water en vuur zijn
2. Bij hoog en laag volhouden
3. Er niet warm of koud van worden
4. na veel plussen en minnen

Welke uitdrukking past bij de zin? (1/4)

Zlatko is al twee keer gezakt voor zijn rijbewijs, maar hij zal ooit een keer slagen.

1. Door dik en dun steunen
2. Bij hoog en laag volhouden
3. Er niet warm of koud van worden
4. vroeg of laat

Welke uitdrukking past bij de zin? (3/4)

Sem heeft lang nagedacht wat het goedkoopst voor em is en nu is hij eruit: hij neemt een prepaidtelefoon en geen abbonement.

1. vroeg of laat
2. Bij hoog en laag volhouden
3. Er niet warm of koud van worden
4. na veel plussen en minnen

Welke uitdrukking past bij de zin? (4/4)

Iedereen vond de nieuwe cd van Adele prachtig, maar Karo vond er niets aan.

1. geen kik geven
2. Bij hoog en laag volhouden
3. Er niet warm of koud van worden
4. geen interesse tonen