Visies in de gehandicaptenzorg

Visies in de gehandicaptenzorg

Leerdoelen

Kun je de vier paradigma's in de gehandicaptenzorg benoemen en beschrijven.

Wat weet je al over visies in de gehandicaptenzorg?

Visies in de gehandicaptenzorg

Defectparadigma: zorg als verzorging en medicatie in instituten. Ontwikkelingsparadigma: stimuleren van mogelijkheden in kleinschaligere voorzieningen. Burgerschapsparadigma: participatie en volwaardig meedoen in de samenleving. Waardigheidsparadigma: focus op waardig bestaan boven volwaardige participatie. De heersende visie in de praktijk: waardigheidsparadigma in zorgverlening, burgerschapsparadigma in wet- en regelgeving. Samenredzaamheid: ondersteuning door informele zorg uit het sociale netwerk.

Hoe beïnvloedt de kijk op mensen met een beperking de zorgbenadering?

Evolutie van defectparadigma naar waardigheidsparadigma.

Segregatie en inclusie in gehandicaptenzorg

Verschil tussen uitsluiting en integratie van mensen met een beperking.

Zorgpraktijk en wetgeving

Toepassing van waardigheidsparadigma in zorgverlening en burgerschapsparadigma in wet- en regelgeving.

Zelfredzaamheid en samenredzaamheid

Definitie en toepassing op gehandicaptenzorg.

Definitielijst

Defectparadigma: Een visie waarbij mensen met een beperking worden gezien als patiënten met neurologische en genetische tekortkomingen. Ontwikkelingsparadigma: Een visie die het stimuleren van de mogelijkheden van mensen met een beperking centraal stelt. Burgerschapsparadigma: Een visie gebaseerd op de participatie van mensen met een beperking als volwaardige leden van de samenleving. Waardigheidsparadigma: Een recente visie die streeft naar een waardig bestaan voor mensen met een beperking, met minder nadruk op volwaardige participatie. Samenredzaamheid: Het vermogen om met hulp van het eigen netwerk zonder professionele hulp te functioneren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.