9.5 Vergelijkingen oplossen met Bordjes

Hoofdstuk 9.5
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 9.5

Slide 1 - Diapositive

Voor vandaag:
  • 9.1, 9.2, 9.3 herhalen
  • 9.4 Vergelijkingen
  • Oefenen
  • Afronden (exit ticket)

Slide 2 - Diapositive

Volgorde bij berekening
Stappenplan
  1. tussen de Haakjes 
  2. Machten (dus ook Kwadateren)
  3. Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
  4. Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)

Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!

Slide 3 - Diapositive

9.3 Werken met formules
Notatie in schrift


m=8        


l=3m+16

Slide 4 - Diapositive

Bereken van de volgende formule uitkomst p als n = 12.

p = 1 + 4(n - 9) 
Lastig?
O21 maken

Slide 5 - Diapositive

Los de volgende vergelijkingen op:

30a + 20 = 140                  11t = 88

Slide 6 - Diapositive

Welk teken kun je lezen tussen een getal en een letter, bijvoorbeeld 4b?
A
x
B
+
C
:
D
-

Slide 7 - Quiz

Schrijf korter:
b=2a + 5 -7a -12
A
b=9a-7
B
b=9a+17
C
b=5a-7
D
b=-5a-7

Slide 8 - Quiz

Schrijf zo kort mogelijk:
t=2v + 6 -v +10
A
t=1v+16
B
t=v+16
C
t=3v+16
D
t=-v+16

Slide 9 - Quiz

Welk van de volgende bewerkingen reken je altijd als eerste uit?
A
x
B
:
C
-
D
(...) Wat tussen de haakjes staat

Slide 10 - Quiz

y= 7x +5
Bereken y als x=6

Slide 11 - Question ouverte

y= 5+ 3x
Bereken y als x= -4

Slide 12 - Question ouverte

a= -4(b+8) + 50
Bereken a als b=-2

Slide 13 - Question ouverte

Los op:
20w +120 = 260
Schrijf je berekening op.

Slide 14 - Question ouverte

Los op:
320 - 15p = 140
Schrijf je berekening op.

Slide 15 - Question ouverte

Los de vergelijking op.
-7 x r - 20 +3 x r = 18
Schrijf je berekening op.

Slide 16 - Question ouverte

Voor vandaag:

  • 9.5 Vergelijkingen oplossen met bordjes- instructie
  • Oefenen
  • 9.2, 9.3, 9.4,9.5 herhalen
  • Afronden

Slide 17 - Diapositive

Lesdoel:
- Je kunt vergelijkingen oplossen met bordjes methode.

Slide 18 - Diapositive

Aanpak:

  1. Leg het bordje over de term met de variabele erin.
  2. Reken uit wat er op het bordje moet staan.
  3. Bereken de oplossing, altijd delen door het getal vóór de letter. 
  4. Controleer je oplossing met de vergelijking.
Los op:
65 - 15p = 20 

Slide 19 - Diapositive

Aanpak:
  1. Vereenvoudig (gelijksoortige termen samenvoegen).
  2. Leg het bordje over de term met de variabele erin.
  3. Reken uit wat er op het bordje moet staan.
  4. Bereken de oplossing, (altijd delen door het getal vóór de letter).  
  5. Controleer je oplossing met de vergelijking.
Los op:
17b - 5b - 7 = -4

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Aanpak:

  1. Leg het bordje over de term met de variabele erin.
  2. Reken uit wat er op het bordje moet staan.
  3. Bereken de oplossing, altijd delen door het getal vóór de letter. 
  4. Controleer je oplossing met de vergelijking.
Los op:
2(a - 4) = 20

Slide 22 - Diapositive

Aanpak:

1.

2.

3.

4.




Los op:
50 - 8p = 18 

Slide 23 - Diapositive

Aanpak:

1.

2.

3.

4.

5.




Los op:
 - 6p - p + 12= -23 

Slide 24 - Diapositive

Aanpak:

1.

2.

3.

4.

5.




Los op:
 6(p + 7) = -24 

Slide 25 - Diapositive

9.5 maken (30 t/m 37)
klaar dan  o34 of u9

Slide 26 - Diapositive

Welke notatie is goed?

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten
A
L = 5 + 0,20a
B
L = 5, 20a
C
L = 5 + a0,20
D
L = 0,20a + 5

Slide 27 - Quiz

Maak de volgende formule korter.
bedrag=aantal uur x 0,50 + 50

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de volgende formule korter.
h = -2p + 13 - 5p - 10 - p + 12p

Slide 29 - Question ouverte

Los deze vergelijking op met bordjes:
20a + 40 = 840

Slide 30 - Question ouverte

Los deze vergelijking op met bordjes:
2a - 16 = 24
A
4
B
20
C
2
D
40

Slide 31 - Quiz

Los deze vergelijking op met bordjes:
14h - 17 = -31
A
h = 1
B
h = -14
C
h = -1
D
h = 48

Slide 32 - Quiz

Los op:
12 -10 = -c +4 +1,5c
A
-4
B
4
C
-0,25
D
1,25

Slide 33 - Quiz

klaar!
Tot de volgende les

Fijne dag!

Slide 34 - Diapositive

Lesdoel?
De Computerspecialist komt thuis langs om een storing te verhelpen. De kosten worden berekend met de formule 
k = 60a + 40 
Hier is a de gewerkte tijd in uren en k de kosten in euro's. 
Het verhelpen van een storing kost € 310,-. 
Geef de vergelijking die hierbij hoort en los hem op. Controleer je antwoord.

Slide 35 - Diapositive

Maak de volgende formule korter.
1. p = 3a - 4 - a + 6
2. q = 12 - 4 x b + 6 + 3 x b

Slide 36 - Question ouverte

Gegeven is de formule:
5(n - 12) = a

Bereken a als n = 6
A
56 - 12 = 44
B
5 - 12 = -7x6 = -42
C
5x(6 - 12) = -30
D
5x6 - 12 = 30 -12 = 18

Slide 37 - Quiz

De kosten van een rit met een taxi kunnen worden berekend met de formule : k = 15 + 0,25(a - 7)
k stelt de kosten in euro's en a aantal gereden km.
Bereken wat een rit van 17 km kost.
A
152,5
B
17,5
C
40
D
11,25

Slide 38 - Quiz

Los de volgende vergelijking op met bordjes:
-20 + 4 x p = -30

Slide 39 - Question ouverte

Los deze vergelijking op met bordjes:
9t - 10t + 10 = 1

Slide 40 - Question ouverte

Weektaak:
maak de opdrachten van de weektaak

Slide 41 - Diapositive