H9 Formules en vergelijkingen

Formule korter opschrijven
Bedrag = 5 + 15 x aantal personen  (formule met woorden)

L = 5 + 15 x

L = 5 + 15a   (formule met letters)

Het keerteken mag je weglaten als je een getal x letter doet.






1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Formule korter opschrijven
Bedrag = 5 + 15 x aantal personen  (formule met woorden)

L = 5 + 15 x

L = 5 + 15a   (formule met letters)

Het keerteken mag je weglaten als je een getal x letter doet.






Slide 1 - Diapositive

H.9.5 Formules en vergelijkingen
&.9.1 Formules korter maken
&9.2 Formules vereenvoudigen
&9.3. Werken met formules
&9.4. vergelijkingen
&.9.5. Bordjes leggen


Slide 2 - Diapositive

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6

Slide 3 - Diapositive

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = 1a + 2
g = a + 2

Slide 4 - Diapositive

Vergelijkingen en formules
De letter(s) waarvan je de waarde niet weet noemen we een variabele.


Een formule heeft twee variabelen.           = 3 + 2
Een vergelijking heeft één variabele.         8 = 3 + 2

Slide 5 - Diapositive

9.5. Bordjes leggen
Leerdoel: 
Je leert hoe je vergelijkingen oplost met bordjes. 



                                                                                                               





Slide 6 - Diapositive

Oplossen met bordjes


160=60a + 40


Slide 7 - Diapositive

Waarom moet op het bordje 120 staan?

Slide 8 - Diapositive

Vergelijking oplossen met bordjes

160=60a+40

160=120 +40

Hieruit volgt dat 60a = 120

dus de oplossing van de vergelijking is a=2

Controle: 160= 60 x 2 + 40

Slide 9 - Diapositive

100=40a+20
De oplossing is
A
270
B
kan niet
C
a=4,5
D
a=2

Slide 10 - Quiz

174=48a+30
Er moet een bordje op
A
174
B
30
C
48a
D
48a+30

Slide 11 - Quiz

174=48a+30
Op het bordje moet staan
A
a=144
B
144
C
3
D
a=3

Slide 12 - Quiz

174=48a+40
48a=144
de oplossing is:
A
3
B
a=6912
C
a=3
D
6912

Slide 13 - Quiz

Vergelijking 20a+40=840
Er moet een bordje op:
A
20
B
40
C
20a
D
840

Slide 14 - Quiz

Los op
2b+7=15

Slide 15 - Question ouverte

Los op
3a+12=27

Slide 16 - Question ouverte

Snap je het? 

Maak de opdrachten van de doorlopende route:
30 t/m 37


Is het nog lastig?

Kijk eerst naar het uitlegfilmpje in de volgende slide en
maak daarna de opdrachten van de ondersteunende route. 
30, 31, 32, 33, O34, 35, O36, 37 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo