Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Grammar
- personal & possessive pronouns
- negatives
- present simple vs. present continuous
Slide 1 - Diapositive
Personal & possessive pronouns
Slide 2 - Diapositive
My grandmother gave it to ________. (mij)
That poor dog has lost one of ________ legs. (zijn)
They came with _______ car. (hun)
This is _______ book, not yours! (zijn)
Why are the cats making so much noise? Have you fed _______ yet? (hen)
his
me
them
its
their
Slide 3 - Question de remorquage
I'm sorry, but these seats belong to _______. (ons)
Are you holding a phone in _______ hand? (jouw)
I saw your sister's paintings yesterday. ________ were very good!
_________ clothes are so pretty! (haar)
We love Ed Sheeran. You love ______ too, right?
your
her
him
us
they
Slide 4 - Question de remorquage
Negatives
Don't = short for "do not", je gebruikt het bij I, you, we, they
Doesn't = short for "does not", je gebruikt het bij he, she, it
Negatives maken: don't / doesn't + werkwoord
I don't like swimming
She doesn't enjoy this video.
Slide 5 - Diapositive
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
The fish swim in the tank.
Slide 6 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
I write stories in my notebook.
Slide 7 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
He jumps high on the trampoline.
Slide 8 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
We eat lunch at 12 PM.
Slide 9 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
She plays with her toys every day.
Slide 10 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
I walk to school every day.
Slide 11 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
He reads comic books for fun.
Slide 12 - Question ouverte
Zet de volgende zin in de 'negative' vorm. Je hoeft niet de hele zin over te typen, alleen het stukje 'ontkenning'. Gebruik wel de korte vorm (don't of doesn't).
We listen to music in the car.
Slide 13 - Question ouverte
Present simple vs. present continuous
Present simple
Present continuous
gewoontes (vaak, nooit, altijd, soms), feiten
NU aan de gang
I / you / we / they walk he / she / it walks
I am walking you / we / they are walking he / she / it is walking